Lijkkransje uit fraaije bloemen (op den Nederlandschen Helikon geplukt) zamen gevlochten, neergelegd op het graf van Henriette Wilhelmina Rojer(1850)–Jacobus Josephus Putman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Zang van Maria, bij de krib van haar goddelijk kind. Gij die daar rondzweeft Onder de palmen, Vriendelijke Eng'len! Ziet gij hoe lieflijk Sluimert mijn kind: Houdt, houdt de twijgen, Teugelt den wind. Palmen van Bethl'em! Waar met hun ruischen Toornige winden Dwarlen en druischen, Wilt, o wilt zwijgen, 't Sluimert mijn kind: Blijf van de twijgen, Toornige wind! Moede van 't schreijen Hier op deze aarde, Sluimert de Kleene; Dat toch zijn sluimer Rust Hem verleene!.... Wil, o wil zwijgen, Suizende wind! Stilte, gij twijgen! 't Tluimert mijn Kind. [pagina 12] [p. 12] Grimmige koude Dreigt Hem te wekken: Ach, en waarmede Zal ik Hem dekken! Vriendelijke Eng'len! Gij die daar omzweeft, Komt en verwarmt gij, Komt gij en wiegelt 't Goddelijk Kind; Houdt, houdt de twijgen, Teugelt den wind! Vorige Volgende