Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

[p. 160]

tekstkritische noten

1638: 121
Varianten: titel: Gheven en Weer-Gheven

2:

Wie is beleeft

3:

En dickmael gheeft;

4:

Ons leert, men oock weer-gheven moet.

CLXXVII. Gheven en Wedergheven. 177⁺

Het gheven maeckt het leven soet:

Hy is beleeft,²

Die dickwils gheeft;

Maer leert, men wedergheven moet.⁴

⁺

+ K3

2 beleeft: wellevend, beschaafd.

4 Maar leer ook dat men op zijn beurt iets moet geven.

+ Vergelijk Dist. Cat. 4.8 (‘Wat gij kunt geven, sta het toe met blijde zin,/Want goeden goed te doen is reeds een schoon gewin’), Publ. Syrus P18: ‘Perdit, non donat, qui dat nisi sit memoria’ (‘Men verliest in plaats van te geven, als men geeft zonder erkentelijkheid te vinden’), Cats, Embl. XXVI (Danti non decedit), De Brune, Embl. IX (Ondanckbaer' lieden zal elck een vlieden) en XLI (Wilt ghy vasten rijckdom hebben? Wilt hem by den armen legghen).