Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)
(1999)–Erycius Puteanus– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 50]
| |
Sedigh leven, daghelycks broodtMet korte jaer-langheGa naar voetnoot+
| |
[pagina 51]
| |
NIEUW-IAER-GHIFT, | |
[pagina 52]
| |
Myn heer,1Dese mijne kleyne ghifte sal, in uwe Edele ende Ridderlijcke handt 2komende, konnen vergroot worden. Heeft den naem van SEDIGH 3LEVEN, ende wordt als DAGHELYCKS BROODT, tot Deughde- 4voedsel, onder uwe bescherminghe uytghedeylt om alle Nederlantsche 5Borgherlijcke herten met een vol-staende ende ghelucksaelighe sebaer-Ga naar voetnoot5Ga naar voetnoot5 6heydt te verstercken. Mijne woorden, zijn uwe wercken, ende bevestig-Ga naar voetnoot6 7hen het ghene men noyt ghenoech of segghen, of singhen en kan. IckGa naar voetnoot7 8gae, ende soecke aen andere den wegh te wysen: dan het oordeel van 9uwe wysheydt sal my als tot eenen toom dienen, om stil te staen, soo ickGa naar voetnoot9 10afdoole; of tot eenen prickel, om voort te stappen, soo ick wel begostGa naar voetnoot10 11hebbe. Hier zijn, Dryhondert vyf, iae sesensestigh vermaeningen: ghe-Ga naar voetnoot11Ga naar voetnoot11 12lijck met soo veel daghen het iaer ghetelt wordt: elck een van vier korte 13sanck-trecken, met Rym ghesloten, om den sin met maetstemmige woor-Ga naar voetnoot13 14den krachtiger te maecken, ende te verheffen. Maer veel meer met uwe 15goede gunste; waer op dele mijne Dichtstichtighe SPREVCK-BEEL- 16DEN, ende ick met de selve steunen sal. |
|