Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)
(1999)–Erycius Puteanus– Auteursrechtelijk beschermd4. De edities van 1638 en 1639De eerste editie van Sedigh Leven draagt als titel Sedigh Leven, met Kort-Dicht-Stichtighe Spreuck-beelden, tot borgerlick Ghebruyck Voorghestelt door Honorius Vanden Born en is uitgegeven te Leuven door Everaert De Witte. Het is een boekje in octavo met 64 bladzijden zonder het voorwerk en de bladwijzer; het bevat 255 vierregelige Spreuck-Beelden of epigrammen, vier per bladzijde en gedrukt in fractuur. De approbatie dateert van 23 maart 1638. Het voorwerk omvat de titelbladzijde, de opdracht aan Carel Schotte en een inleiding, gedateerd In't beghinsel des jaers 1638 (deze datering komt niet meer voor in de editie van 1639), een Beduyd-Reden op de dicht-ghestalte (over metrum en rijm), een Leer-Stuck uyt den 108. brief van Seneca en twee adviezen met betrekking tot de errata. In de opdracht aan Carel Schotte kondigt Puteanus de tweede, uitgebreide uitgave van zijn epigrammenbundel aan: ‘Hier zyn 255 vermaningen (...) Dewylse voor een nieuwe-jaer gaen [d.i. als nieuwjaarsgeschenk bedoeld zijn], behoorden misschien de 365 omloopende daghen ghevult te zyn’. Deze tweede editie wordt al in het volgende jaar, 1639, uitgegeven, eveneens bij Everaert De Witte, wat kennelijk op succes wijst. De gewijzigde titel luidt nu: Sedigh Leven, Daghelycks Broodt, Met korte jaer-langhe, Dicht-stichtighe Spreuck-beelden, tot deughden voedselGa naar voetnoot15 uytghedeylt, door Honorius vanden Born. Het boekje is eveneens in 8o uitgegeven, maar nu luxueuzer in oblong. In tegenstelling tot editie 1638, waar vier epigrammen per bladzijde voorkwamen, bevat elke bladzijde van de editie 1639 slechts één epigram. Hetzelfde lettertype als in editie 1638 werd gebruikt, maar met een veel grotere puntgrootte. Het oblongformaat | |
[pagina 9]
| |
en dit grote, duidelijk leesbare lettertype laten vermoeden dat het hier gaat om een werkje dat voornamelijk bedoeld was om ten geschenke te worden gegevenGa naar voetnoot16. Het voorwerk van de tweede editie is grotendeels hetzelfde als dat van de eerste; sommige teksten hebben lichte wijzigingen ondergaan en de twee raadgevingen betreffende de errata zijn weggevallen omdat ze overbodig waren geworden. Een groot verschilpunt is wel het inlassen van een 105 verzen lang, humoristisch drempelgedicht van Lambertus Vossius (1602-1648), een Brugs advocaat en vriend van Puteanus. Het is getiteld: Verholen Wel-Smaeck van het Sedich Leven, Daghelycks Broodt. Deze tweede editie bevat 366 epigrammen, één voor elke dag van het jaar, schrikkeljaar incluis, een niet onbelangrijk detail. De 255 epigrammen van editie 1638 werden, op één na (met name nr. 100 AfgunstGa naar voetnoot17) alle overgenomen in editie 1639. Waar nodig werden verbeteringen aangebracht. De versmaataanduiding die boven elk epigram van editie 1638 stond, is weggevallen. Vier epigrammen, m.n. Of Stroom of Windt (115), Doodt (248), Schyn Schoonheydt (178) en Mensch gheen mensch (197) kregen een ander opschrift, resp. Arbeydts Vrucht (171), Leven en Doodt (356), Schyn (268) en Versopen Reden (287). De volgorde van de epigrammen komt ook niet langer overeen met die van editie 1638. Door bepaalde epigrammen een andere plaats te geven heeft Puteanus de thematische samenhang van de bundel gevoelig laten toenemen.
In 1641 heeft Puteanus een vervolg op zijn Sedigh Leven gepubliceerd, een kort werkje getiteld Toe-maete op 't Sedigh Leven, daghelycks Broodt: Tot een nieuw-jaer ghifte (Leuven 1641)Ga naar voetnoot18. Er is kennelijk geen exemplaar van bewaard. |
|