Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)
(1999)–Erycius Puteanus– Auteursrechtelijk beschermd3. Auteurschap van Sedigh Leven, Daghelycks BroodtSedigh Leven is het enige uitgebreide werk van Puteanus in het Nederlands. Hij publiceert beide edities (1638-1639) van zijn Nederlandse epigrammen onder het pseudoniem Honorius van den Born. Volgens E. Van Even heeft dit ertoe geleid dat de naam Puteanus pas laat met dit werk werd verbonden. Het zou volgens Van Even nog tot 1834 duren, vooraleer C.P. Serrure de ware identiteit van Honorius Van den Born achterhaaldeGa naar voetnoot9. In een brief aan F. de Boischot schrijft Puteanus zelf: ‘sub Honori appelatione Erycius sum, sub Borni PuteanusGa naar voetnoot10’. En in een brief van 26 april 1638 aan zijn oud-leerling F. Van Marselaer luidt het: ‘Bekijk nu die Nederlandse epigrammen van Honorius, tegelijkertijd jouw dienaar, en keur ook deze muzen goed, omdat ze in onze eigen taal zijn geschreven’Ga naar voetnoot11. In zijn De Erycio nomine Syntagmata (1615) verklaart Puteanus waarom hij zijn voornaam had verlatijnst tot Erycius. De etymologie van zijn doopnaam | |
[pagina 8]
| |
zag hij -overigens correct- als ‘eer-rijk, rijk aan eer’, en daarmee correspondeerde de conventionele latinisering Ericus of Erricus. Jaren later, toen hij een Latijnse naam met een gelijkaardige betekenis wilde, opteerde hij voor ‘Honorius’Ga naar voetnoot12. ‘Van den Born’ is dan een vernederlandsing van Puteanus; het woord born was in de XVIIde eeuw een verouderde nevenvorm van putGa naar voetnoot13. Al bij al is het niet erg duidelijk waarom Eerryck de Put zijn Nederlandstalige epigrammen niet onder zijn echte Nederlandse naam publiceerde. Wilde hij een duidelijk onderscheid maken tussen zijn Latijns en zijn Nederlands werk, of was het gewoon uit ‘luim’ dat hij voor het pseudoniem Van den Born koos, zoals Van Even suggereertGa naar voetnoot14? |
|