De werken. Deel 22. Brieven aan Cd. Busken Huet 1869
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendXXXIV
| |
[pagina 285]
| |
vraag, waar is voor de eerste maal van de neiges d'antan gesproken; als of men die zoo gaarne nog eens weêr zou zien? Onder den Indischen hemel misschien? Gij ontvangt met deze letteren de lang beloofde stukjes van Onno ZwierGa naar voetnoot1 en een exemplaar der gedachtenisrede van Martinus van der Hoeven. Quack schreef mij, dat ik hem verpligten zou door het U toe te zenden, als ik geloofde, dat het U genoegen zou doen. Daaraan was geen twijfel, en dus ging het op de post. Maar deel mij in een volgenden eens mede, zijn ten Uwent de kakkerlakken inderdaad nog erger plaag dan de onwelriekende Chineezen en de transpireerende koelies? verteeren zij werkelijk alle niet ingebonden boeken? Zoo ja, dan dring ik, bij wie mij weêr een present exemplaar voor U aanbiedt, op inbinden aan. Het doel van dergelijke attentie is, dat het boek bewaard kunne blijven. Of hebt Gij binders ten Uwent? Mevrouw Huet vraagt: ‘Wie is la comtesse Dash?’ zie hier, wat ik er van weet. C'est une ‘heroïne’ comme on dit en style du dix-huitième siècle, sa vie est un roman. Femme du général Saint-Mars’ (- quel drôle de Saint!) ‘elle a traversé en étoile les salons de Paris. Un instant, le roman a tourné à la ballade: un jeune Valaque, un hospodar, s'était enamouré d'elle et l'avait enlevée non seulement aux lettres, mais encore à la France. Madame Dash a écrit considérablement: un de ces ouvrages porte pour titre “Mikael le Moldave;” un autre “Histoire d'un Ours.” On la lit avec plaisir.’ Mij dunkt une femme de cette trempe kan zeer wel les Galanteries de la Cour de Louis XV uit hare fantasie..... Intusschen gebiedt de billijkheid er bij te voegen, dat ik mijn wijsheid geput heb uit La Lorgnette Littéraire par M. Charles Monselet, ni le plus impartial, ni le plus immaculé des écrivains. | |
[pagina 286]
| |
Louis Etienne - ik hield den naam en simplesse voor een echten, - maar Uw broeder Charles giste, dat het slechts prénoms waren, waarbij Coquerel moest worden gevoegd. Gideon de Clercq - die de Coquerels persoonlijk kent, - schat intusschen het talent van Athanase hooger dan dat van Etienne. Is dit werkelijk het geval, dan moet Louis Etienne een ander zijn, want de voorlezing van Athanase over Rembrandt, hier verleden winter gehouden, manquait (ce qui ne devrait jamais manquer à un Français), manquait de tact. Was het niet beleedigend ons te komen vertellen, wat wij in de Nachtwacht moesten bewonderen? Gideon zal de kwestie aan het welwikkend veelzijdig oordeel van Réville onderwerpen, qu'en dirait-il, s'il savait qu'on la lui fit pour vous? De Rayons perdusGa naar voetnoot1 zijn intusschen besteld. De Portraits ContemporainsGa naar voetnoot2 zullen U evenzeer geworden, - er is buitendien verleden jaar een herdruk verschenen van de Portraits Litéraires, 3 deelen, en de Portraits de femmes, 1 deel. Ik zal U die echter niet over de post zenden, maar per kistje. Ik dacht, dat Gij Sainte-Beuve compleet hadt. Dus Port Royal en Virgile en Volupté ook niet? Ondeugd! heb ik het er dan in de wereld der letteren naar gemaakt, dat men mij present-exemplaren of overdrukjes zenden zou? In de Wetenschappelijke Bladen schreef Uw zwager van Deventer een hartelijk woord, in Nederland van Limburg Brouwer eene goed gemeende aankondiging - maar ik zal niet zoo dwaas zijn den een als den ander aan Uw spotzucht prijs te geven. De Gids zal er van blijven zwijgen, evenals van de uitgave van Van den Brinks Nalatenschap. Zimmerman, die er over dacht te schrijven, zond mij dezer dagen de daarom maanden lang onder hem gehouden laatste afleve- | |
[pagina 287]
| |
ringen van Van Lenneps Vondel. Voor dat twaalfde deel heeft Beets een opstel tot lof der uitgave geplaatst. Aanvankelijk scheen Zimmerman dit te willen vergelijken met mijn oordeel over Vondel met Roskam en Rommelpot. Il s'en est ravisé, en ik heb mij dus te vergenoegen met de notitie, die Beets nam in twijfelaarsphrasen als: ‘Daar zijn er, die zouden hebben verlangd en daar zijn er, die zouden hebben gewenscht,’ maar, en och ja, de maars zijn zoo flaauw, dat men er zich wel bij kan nêerleggen, als men in een dutterige bui is! Wilt Gij weten, welke litteratuur thans ten onzent gang und gebe is, lees het laaste nummer van Los en Vast. ‘O, Middachten!Middachten! ik kan mij best begrijpen, dat de ploerten er pret in hebben’. Voor en tegen 't naar buiten gaan, - als ik maar bewaard blijve voor wandelingen met den een en gesprekken met den ander. Sint Bogermans-dag, - hoe is het mogelijk, dat men zich verlustigt in het opdelven al dier oude theologisch-duivelsche hatelijkheden? ‘Als men dominé is of was, niets natuurlijker.’ | |
4 Nov.De Gids, die U met deze letteren gewordt, is dik genoeg, - maar veel meer valt er niet van te zeggen. Het Politiek Overzigt van Quack getuigt, dat om dit maand aan maand interessant te doen blijven, men meer tijd ter lectuur moet hebben, dan hem overschiet. Welk een opstel over Spanje zou hij ons kunnen leveren, als de Spaansche bladen ter zijner beschikking lagen, als hij er van de Spaansche letterkunde partij voor trekken kon. Gij bekeert mij allengs tot Uw gevoelen, dat een goed dagblad, een goede revue, zooveel medewerking eischt, als schier nooit te krijgen is - altijd de quadratuur van den cirkel! Of de redacteurs tenminste zoo eerlijk waren, als de Spectator zich in verhouding jegens U toonde, door Uw Bakhuizen te | |
[pagina 288]
| |
laten overdrukken, - als van Duijl het niet bleek, Keuchenius het woord gevende, zonder dat Gij het hadt. Mij schijnt Uw artikel de Java-missieGa naar voetnoot1 een flinke voorstelling van den toestand. Over de middelen om dien te wijzigen, valt te praten, - over de waarheidsliefde waarmede Gij voor Uw gevoelen uitkomt, moest maar één stem zijn, - evenals over het juiste Uwer bedenkingen tegen wat men de bekeering gelieft te noemen. Zouden de Spectator-luidjes nu waarlijk dat Van Lenneps-monument mooi vinden? Het is mij onmogelijk het te gelooven. Ziehier wat zeker iemand er bij schreef: Waarom vereeuwigt ge in die zwaan
Ons tooh van Lenneps droefst gebrek?
Vergeefs is 't luidste wiekenslaan,
Ontvoert haar vlugt niet aan de plek!
Ten beeld, waaruit bewustzijn sprak
Verkoos hij zich bij 't: ‘Elk zijn wijs’
Een vink, die kweelde op lagen tak, -
En gaf zich nog der gisping prijs.Ga naar voetnoot2
Vrage aan LomanGa naar voetnoot3: ‘Wij zouden in onzen tijd niet genoeg hebben aan Schleiermacher, wij hebben het aan Opzoomer, gingen wij vooruit?’ | |
Later.In den enveloppe van dezen brief ontvangt Gij de proeve eener Inleiding voor het stukje van Björnson ten behoeve van Uw Mengelwerk. Met De Vader zal het misschien in één nummer een dragelijk figuur maken. De zorg voor aanvulling, wijziging, verbetering, worde Uwer vriendschap toevertrouwd. | |
[pagina 289]
| |
Ik begin te gelooven aan de berigten van aardschuddingen uit Frankfort en omstreken, want terwijl ik dezen sluit, hebben wij verschrikkelijk weder, stormvlagen en hagelbuijen houden beurt. Zoo ooit, zegenen wij het, onder den indruk van zulk een dampkring, dat Ge niet langer van Bloemendaal naar Haarlem en vice versa hebt te rijden, - maar toch blijft de vraag over: ‘Waarom dan zoo verre?’ Sophie beweert, dat het haast Kerstijd is, als U deze gewordt; mis, zeg ik, 11 of 12 Dec. op zijn laatst. En tout cas, c'est assez long. Doortje Penning Nieuwland wordt minderGa naar voetnoot1 - de gedachte aan den dood op die jaren is ondragelijk. Vele groeten van ons beiden aan U drietjes. Van harte de Uwe |
|