De werken. Deel 11. Verspreide en nagelaten poëzy. Deel 1(1896)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] XV Fragment. Daar lagen ze aan elkanders boezem, Zij, beiden jong en beiden schoon. Een veldbank was der Liefde troon, Zijn siersel kamperfoeliebloesem, Zijn hemel lindes blad'renkroon! Wie schetst de blijdschap die hen streelde, Wie 't zoet genot van 't jeugdig paar, 't Verschiet, dat zich hun hart verbeeldde? Een toekomst vol van lust en weelde, Een hemel van geen wolken zwaar! 1830. Vorige Volgende