Florence
(1942)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 257]
| |
XVIGa naar voetnoot+aant.1.[regelnummer]
Er zweefde een stoet van and're erinneringen,Ga naar voetnoot1.
Den optogt voor, in 't jubelend toongeschal;Ga naar voetnoot2.
't Was groep bij groep, terwijl zij ommegingen,Ga naar voetnoot3.
4.[regelnummer]
Langs 't wederzijds zich beurend groen der baan,Ga naar voetnoot4.
Of d'eêlsten uit den voortijd hen ontvingen:Ga naar voetnoot5.
Al wat den storm der eeuwen mogt weêrstaan,
7.[regelnummer]
Het huis, 't paleis, de kerk uit Dante's tijden,Ga naar voetnoot7-8.
't Bood schrift of schets zijn deugd vermeldende aan!Ga naar voetnoot8.
Het plein, dat hem vergeefs zich 't volk zag wijden,Ga naar voetnoot9.
10.[regelnummer]
De plek, met smarte in 't eeuwig dicht genoemd,Ga naar voetnoot10.
Het grijs gesteent, getuige van zijn lijden,
't Streefde alles naar verzoening door gebloemt! -
13.[regelnummer]
Als werd de stad een halle der historie,
In wie alleen de waarheid prijst en doemt,Ga naar voetnoot14.
Verkondde zij haar gruwel en zijn glorie;Ga naar voetnoot15.
16.[regelnummer]
Op 't innigst sprak 't haar louterend berouw,
Waar hij den krans, beloofd aan zijn victorie,Ga naar voetnoot17.
Zich nimmer om den schedel winden zou:
| |
[pagina 258]
| |
19.[regelnummer]
Haar vroegren trots verloochnend voor de deuren,Ga naar voetnoot19.
Die 't Sint Joännes toegewijd gebouwGa naar voetnoot20.
Ter hoogte van der wereld wondren beuren,
22.[regelnummer]
Las daar de drom, in kort en kernig schrift,
Een hulde die tot juichen riep uit treuren,Ga naar voetnoot23.
En schier verdiende op 't brons te zijn gegrift!
25.[regelnummer]
Als of, wanneer Ghiberti werd herboren,Ga naar voetnoot25-30.
- Wat mindre hand dorst grijpen naar zijn stift? -
Geen nieuwe poort waar voor deez' stof verkoren,Ga naar voetnoot27.
28.[regelnummer]
Haar taaflen niet het weêrgaloos verhaalGa naar voetnoot28.
Des leeds, des lofs van Dante deden gloren,Ga naar voetnoot29.
Twee eeuwen zich weêrspieglende in metaal! -Ga naar voetnoot30.
| |
[pagina 259]
| |
31.[regelnummer]
‘Florence mogt alleen zijn krans niet vlechten,’
Dus zong de schaar, ‘de witte lelie straal'Ga naar voetnoot32.
Vrij reinst en hoogst, wij zustersteden hechtenGa naar voetnoot33.
34.[regelnummer]
Meê blad en bloem in de italiaansche kroon,
Den strijder voor der menschheid hoogste regten,Ga naar voetnoot35.
‘Den dichter der beschaving aangeboôn!’ -Ga naar voetnoot35, 36.
37.[regelnummer]
Was 't louter wijl zijn lied haar hart vervulde,Ga naar voetnoot37.
Dat blijk bij blijk van sints geschapen schoonGa naar voetnoot38.
Een nieuw bewijs zijns invloeds haar onthulde?
40.[regelnummer]
Vraag 't iedre kunst en elke tuigt om 't zeerst:Ga naar voetnoot40.
De balling dien de wereld nergens duldde,Ga naar voetnoot41.
Hij heeft zijn tijd, hij 't nageslacht beheerscht!Ga naar voetnoot42.
43.[regelnummer]
‘'t Verheevne bragt hij binnen ons vermogen,’Ga naar voetnoot43.
Riep Giotto's Campanile luidst en veerst;Ga naar voetnoot44.
En Brunelleschi bleek hem nagevlogenGa naar voetnoot45.
46.[regelnummer]
In 't blaauwe ruim, toen hij de zuilenrijGa naar voetnoot46.
Des hoogen doms beschaamde in koepelbogenGa naar voetnoot47.
Als 't luchtgewelf van alle steunsel vrij! -Ga naar voetnoot48.
| |
[pagina 260]
| |
49.[regelnummer]
Daar ging de stoet der Medici gebouwen,Ga naar voetnoot49.
Het scholental van smaak en stijl voorbij,Ga naar voetnoot50.
Die Raphaël den schepter toevertrouwen;Ga naar voetnoot51.
52.[regelnummer]
En geen die vroeg wat hem dien waardig maakt:
Herleefde in zijn gezegendste aller vrouwen,Ga naar voetnoot53.
Niet 't Ideaal dat Dante heeft geblaakt?Ga naar voetnoot53, 54.
*
55.[regelnummer]
Muzijk van veer'! - der schare blikken tolkenGa naar voetnoot55.
Het welkom nieuws dat de optogt 't plein genaakt
Met de open zin der zuidelijke volken,Ga naar voetnoot57.
58.[regelnummer]
Een geestdrift die hun feest meer feestlijks geeftGa naar voetnoot58.
Dan 't gulden blaauw waar langs geen zweem van wolken,Ga naar voetnoot59.
Dan 't wimplental dat van deez' masten zweeft; -
61.[regelnummer]
Al nader komt het wappren der banieren,
Waarop het dicht der middeleeuwen leeft,Ga naar voetnoot62, 63.
Ironisch ons beschamend door de dieren, -
64.[regelnummer]
Al nader komt de breede mannenschaar,
Een achtbaarheid bewarende in manieren,
Of de open markt eens vorsten halle waar'! -
| |
[pagina 261]
| |
67.[regelnummer]
Wiens aêm volstaat dat hij de rij van steden,Ga naar voetnoot67.
Wie 't vreemde juk hier vroeger dubbel zwaarGa naar voetnoot68, 69.
De schoudren drukte om 't glorierijk verleden,Ga naar voetnoot69.
70.[regelnummer]
Dat iedre ster van dezen trans hij noem?Ga naar voetnoot70.
Geene enkle faalt! in 't onafhanklijk heden,
Wedijvrende uit naar nieuwen eendragtsroem! -Ga naar voetnoot72.
73.[regelnummer]
Itaalje dreigt hare armoê zich te schamen:Ga naar voetnoot73.
Europa bragt der schoone lettren bloemGa naar voetnoot74.
In gindsche groep ten sier des dags hier zamen,
76.[regelnummer]
En zedig slechts stelt zij haar priest'ren voor,Ga naar voetnoot76.
Maar gast bij gast zijn 't welbekende namen,
Vast toegejuicht in aller kennis koor! -Ga naar voetnoot78.
79.[regelnummer]
Der pers een plaatse! Als had zij die te vragen,Ga naar voetnoot79.
Als won Cavour door haar niet 's werelds oor,Ga naar voetnoot80.
Het woord dat licht uit iedren nacht doet dagen,Ga naar voetnoot81-84.
82.[regelnummer]
De magt wel vaak maar steeds vergeefs misbruikt,
Daar 't morgen, mogt de logen heden slagen,
Daar 't morgen dien, weêr stralen schietend, fnuikt! -Ga naar voetnoot84.
| |
[pagina 262]
| |
85.[regelnummer]
Ristori komt! Sprei 't geurigste der loovren,Ga naar voetnoot85.
Reik d'eêlste roos die in uw gaarde ontluikt,Ga naar voetnoot85, 86.
Der kunstnares, wier blikken ons betoovren,Ga naar voetnoot87.
88.[regelnummer]
Wier stem zoo 't reinste als ruwste hart gebiedt,
Die mogt ze alreeds ons halfrond zich veroovren,
Ook 't nieuwe dra aan hare voeten ziet!Ga naar voetnoot90.
91.[regelnummer]
Toch zou haar hier elk eereblijk doen blozen;
Staat daar omhuld het beeld des meesters niet?Ga naar voetnoot92.
Voor zulk een lier gaan mom en dolk en broozenGa naar voetnoot93.
94.[regelnummer]
Eerbiedig schuil! Te regt heeft aan zijn voetGa naar voetnoot94, 95.
Haar luistrend oor al vroeg een plaats gekozen,
Verbaast u nog haar heerschen op 't gemoed? -
97.[regelnummer]
Een sombre stilte als rouwdraagt heel de schare,Ga naar voetnoot97.
Een handgeklap dat de aarde daav'ren doet!
‘Venetie naakt!’ En door dat woord verklare
| |
[pagina 263]
| |
100.[regelnummer]
Zich d'ommekeer: gij ziet het, floers omhuiftGa naar voetnoot100.
Der uitgeweeknen standert. Maar nu stare
Uw blik als aller op ten trans. Er wuift
103.[regelnummer]
Een bonte rij van vlaggen; doch daar boven,
Van hoogen mast de wieken beurend, stuift
Sanct Marci Leeuw ter zege!.... Wij geloovenGa naar voetnoot105.
106.[regelnummer]
Zoo willig wat wij wenschen! Is het vremd,
Dat zich de hoop der jonkheid niet laat dooven?
Dat zelfs het hart der grijsheid er in stemt? -Ga naar voetnoot108.
109.[regelnummer]
‘Heil, Rome! heil.’ Naar 't wapen, een wolvinne,Ga naar voetnoot109-114.
Waar zuigend zich het tweelingpaar aan klemt,Ga naar voetnoot110.
Wijst hand bij hand. Toch daagt van gindsche tinneGa naar voetnoot111.
112.[regelnummer]
Geen Mars ter hulp, - en bij de braafsten geldt,Ga naar voetnoot112.
Niet de aanspraak slechts dat d'eenheid overwinne,Ga naar voetnoot113.
Ook d'afkeer die te danken aan 't geweld!
115.[regelnummer]
Verdient misschien een zwakheid mededoogen,Ga naar voetnoot115.
Die zoo veel prijs op aardschen luister stelt,Ga naar voetnoot116.
Of deez' den glans des hemels kon verhoogen,Ga naar voetnoot117.
| |
[pagina 264]
| |
118.[regelnummer]
Regt heeft het, regt op elks eerbiedenis,Ga naar voetnoot118.
't Vertrouwen dat aan 't louter zeedlijk pogen
Alleen de zege in 't eind gewaarborgd is!
121.[regelnummer]
Wat juichtet gij, wijl haast zeshonderd jarenGa naar voetnoot121.Ga naar voetnoot121-126.
Vervlogen, sints van 't vroomste hart gewis,Ga naar voetnoot122.
Hier Dante's geest u de' oorlog dorst verklaren,Ga naar voetnoot123.
124.[regelnummer]
Arm Rome! dat in tweeërlei gezag,Ga naar voetnoot124.
Zoolang vergeefs het strijdige woudt paren?
Al zwaarder valt u 't worstlen dag aan dag!
127.[regelnummer]
O achtbaar hoofd! besneeuwd met dunne vlokken,Ga naar voetnoot127.
't Geen wel de last der driekroon buigen mag,Ga naar voetnoot128.
Gedurig als ge uw zetel voeldet schokken;Ga naar voetnoot129.
| |
[pagina 265]
| |
130.[regelnummer]
Hoe week van u de vaderlandsche geest,
Daar vreemde wacht op 't Vaticaan getrokken,Ga naar voetnoot131.
Voor eigen volk ten schild u is geweest!
133.[regelnummer]
O kloek vernuft! dat in der menschen harten,
Als legden ze u hun roersels open, leest,
En toch den toorn der heerschzucht niet dorst tartenGa naar voetnoot135.
136.[regelnummer]
Die vergde dat ge een staatsgreep zeegnen zoudt;Ga naar voetnoot136.
Wat hebt gij, prooi der foltrendste onzer smarten,Ga naar voetnoot137.Ga naar voetnoot137, 138.
Uw stille cel al zelfverwijt vertrouwd!
139.[regelnummer]
O Pius! dien we om tal van deugden eeren,Ga naar voetnoot139-144.
Op Petri stoel schaars dus vereend aanschouwd,
Den stugste zou uw zielvol oog bekeeren,
142.[regelnummer]
Wanneer gij, met den herdersstaf vernoegd,
Niet 's werelds glans, maar slechts den wensch des Heeren,
Geloof en hope en meer nog liefde vroegt!.... -
145.[regelnummer]
't Gejuich houdt op: Florence kwam! - En leste,Ga naar voetnoot145.
Maar liefste zoo ge om Dante rouwe droegt,
Ontwaart gij haar, die al wat d'aarde restteGa naar voetnoot147.
148.[regelnummer]
Van zijn gedaante in marmren graf besloot
En zelfs voor 't feest die asch niet gaf ten beste,
Ravenna, trouw in leven en in dood! -Ga naar voetnoot150.
| |
[pagina 266]
| |
151.[regelnummer]
De trommen slaan, de krijgsklaroenen spelen,Ga naar voetnoot151.
's Lands vaandel rolt Savoijes kruis ons bloot,Ga naar voetnoot152.
Het ‘leve!’ klinkt uit honderd duizend kelen
154.[regelnummer]
Het luchtruim door, - Itaalje's koning kwijt,Ga naar voetnoot154.
Niet enkel door in 't lief en leed te deelen
Des volks zich trouw van d'eischen van zijn tijd,
157.[regelnummer]
Hij wijst terug wie voor zijn komst hem vleide:’Ga naar voetnoot157.
‘'t Is Dante die mijn gulden degen wijdt!’Ga naar voetnoot158.
En geeft het sein dat liefde smachtend beidde!Ga naar voetnoot159.
|
|