Florence
(1942)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 219]
| |
XIIGa naar voetnoot+aant.1.[regelnummer]
Zoo wreed beschaamd in zijnen stoutsten droomGa naar voetnoot1-90.Ga naar voetnoot1.
Laat Dante zich door geene hoop meer vleijenGa naar voetnoot2.
Uit welk een licht ze ook hartverrassend koom',Ga naar voetnoot3.
4.[regelnummer]
Florence viert van bange vrees ontslagen
Op weidsche wijz' der vreugd des volks den toom,Ga naar voetnoot5.
Durft zij gerust zich ook grootmoedig dragen?Ga naar voetnoot6.
7.[regelnummer]
Gij mare, die der ballingschap het meldtGa naar voetnoot7.
Dat enklen 't licht uit deez' hun nacht zal dagen,Ga naar voetnoot8.
Dat huis en hof zij hun weêr open stelt,Ga naar voetnoot9.
10.[regelnummer]
Wat straffe toets strekt gij dier armen harte,Ga naar voetnoot10.
Als elk zich vraagt of hem dat welkom geldt,Ga naar voetnoot11.
En 't antwoord zulk een vreugd wekt, zulk een smarte!
13.[regelnummer]
Eén oudre slechts denkt aan zich zelven niet.Ga naar voetnoot13.
Wie zoo als hij den waan der menigt tartte
Hij wenscht noch ducht dat zij de hand hem biedt.Ga naar voetnoot15.
| |
[pagina 220]
| |
16.[regelnummer]
Toch toornt zijn blik, toch sidderen zijn ving'ren;Ga naar voetnoot16.
Of in dien brief een slang hij van zich stiet,Ga naar voetnoot17.
Zien we eensklaps hem dat blad ter zijde sling'ren:Ga naar voetnoot18.
19.[regelnummer]
‘Voor hulde hoon!’ geeft zijn gevoel zich lucht,Ga naar voetnoot19.
‘Van alle schaamt' vervreemde stededwingren!
Wat droomt gij u van Dante dat genucht?Ga naar voetnoot21.
22.[regelnummer]
Als hadde ik, toen de galm der zegezangenGa naar voetnoot22.
't Gewelf verrukte, in rouw nog om 't gezucht,Ga naar voetnoot23.Ga naar voetnoot23-24.
Mijn wapens meê in 't ruim niet opgehangen!
25.[regelnummer]
Als ware ik in uw kerker boef geweest,
Verlangt ge dat ik bij uwe ommegangen,
Ik boete doe op 't Sint Joannes feest!’
28.[regelnummer]
Wat dooft op eens dien fellen gloed in de oogen?
Wat buigt zoo diep die hooge, slanke leest?
Afwisslend wordt eens dichters hart bewogen,
31.[regelnummer]
- Het zuchtje zelf is 't spieglend vocht te sterk, -Ga naar voetnoot31.
Verteederd wil 't geen gramschap meer gedoogen!
Hij zag als knaap zich weder in die kerk!
34.[regelnummer]
Och, gun hem dat hij in gedachte er kniele,
En 't stil gebed in hem het wonder werk',Ga naar voetnoot35.
Als wiesch nog eens het sacrament zijn ziele,Ga naar voetnoot36.
| |
[pagina 221]
| |
37.[regelnummer]
Den nieuwen smaad te dragen zijner waard;
Schoon traan bij traan op 't mozaiek er viele,Ga naar voetnoot38,39.
Toch zoude daar ten hemel zijn gestaard!
40.[regelnummer]
Hij rijst, en wie dat schandschrift heeft geschreven,
Wie ligt dien last maar blozend heeft aanvaardGa naar voetnoot41.
Den priester was alreeds 't vergrijp vergeven:Ga naar voetnoot42.
43.[regelnummer]
Wat wist hij in zijn celle van de' orkaan,Ga naar voetnoot43.
Die 't hulkjen op de klippen had gedreven,Ga naar voetnoot44.
Waar' hij alleen aan 't roer niet blijven staan?Ga naar voetnoot45.
46.[regelnummer]
Wel stokt zijn stift, als zij zoo zachtkens klinken,Ga naar voetnoot46.
- Met heuschen dank ving hij zijn antwoord aan, -
De reeglen die hem vochtig tegenblinken;Ga naar voetnoot48.
49.[regelnummer]
‘Voort’, zegt hij, ‘voort!’ en weigert 't moede hoofdGa naar voetnoot49.
De weelde een wijl in de open palm te zinken,Ga naar voetnoot50.
‘Beschaamd wordt dra, wie des mij zwak gelooft.’Ga naar voetnoot51.
52.[regelnummer]
Zijn veder vliegt, - de fiere zinnen heffen
Zich met een glans die door geen tijd verdooft,
't Zijn schichten die heur wit ontzielend treffen,Ga naar voetnoot54.
| |
[pagina 222]
| |
55.[regelnummer]
Slechts heldenhand beurt zoo de boog van staal;Ga naar voetnoot55.
En echter blijft dat hooge voorhoofd effen,Ga naar voetnoot56.
Al ligt het heil zijns levens in de schaal!
58.[regelnummer]
‘Die welkomst biedt dus na drie lustrums lijden,Ga naar voetnoot58-90.Ga naar voetnoot58.
Florence aan Dante? een dergelijk onthaal,
Voor de overmaat van studie en van strijden?
61.[regelnummer]
Te keeren of hij begenadigd werd,Ga naar voetnoot61.
Door 't snoodst gespuis omringd aan beide zijden?Ga naar voetnoot62.
Verblijve ver die laagheid van een hart,
64.[regelnummer]
Dat met het merg der wijsbegeert' zich voedde,Ga naar voetnoot64.
Dat voor het regt een wereld heeft getart,
Volhardend schoon 't in ballingschap verbloedde!Ga naar voetnoot66.
67.[regelnummer]
Te keeren met een boetesom ter hand
Of ook die cijns den gruwel kwam ten goedeGa naar voetnoot68.Ga naar voetnoot68,69.
Mij aangedaan in onverdiende schand?
70.[regelnummer]
Op dezen weg, mijn vader! doe 'k geen trede!
Hoe 'k hijgen moog naar 't lieve vaderland,
Mijn faam, mijne eer kome ongeschonden mede!Ga naar voetnoot72.
73.[regelnummer]
Ziet gij een zulke? Och, wijs uw zoon dien aan,Ga naar voetnoot73.
En Dante komt met vogelvlugge schrede;
Maar toeft Florence mij langs kronkelpaên,Ga naar voetnoot75.
| |
[pagina 223]
| |
76.[regelnummer]
'k Ga nimmermeer Florence weder binnen!
Wat nood? alom valt immers zon en maan,Ga naar voetnoot77-81.Ga naar voetnoot77.
En 't starrenheir zich reijend langs de tinnen,Ga naar voetnoot78.
79.[regelnummer]
Te aanschouwen? Waar op aard kan zich 't gemoed,
Bespieglend wat voor eeuwig valt te minnen,
In waarheid niet verlusten zacht en zoet,Ga naar voetnoot81.
82.[regelnummer]
Ook zonder dat mijn glorie prijs ik geve,Ga naar voetnoot82,83.
En 's lasters prooi te dwaas mijn liefde boet!Ga naar voetnoot83.
De smaad des volks is 't niet waarvoor ik beve,
85.[regelnummer]
Maar 'k zou dien waard zijn ging ik smeekling om,Ga naar voetnoot85.
Langs straten die mijn schimme eens grootsch doorzweve!
Nog buigt geen last van leed mijn schouders krom,
88.[regelnummer]
Nog vinde ik brood om 's hongers kreet te stillen;
Doch dreigden me ook gebrek en ouderdom,
Wat weelde mag in ruil mijns roems ik willen?’
*
91.[regelnummer]
Verona's jeugd vermaakt zich groot en klein,Ga naar voetnoot91-107.
Als de avondwind 't platanenloof doet trillen,
In 't spelen van de waatren der fontein;Ga naar voetnoot93.
| |
[pagina 224]
| |
94.[regelnummer]
Een ommezien blijft Dante wandlend pozen,
De kijkers van die kleene staan zoo rein,
Wat luchterpaar in leliën en rozen!Ga naar voetnoot96.
97.[regelnummer]
Maar 't wichtje neemt de wijk aan moeders knie,
Die 't zacht bestraft, om wat haar zelv' doet blozen.Ga naar voetnoot98.
Toch voelt de schaar zoo kiesch niet. ‘Zie, ei! zie,Ga naar voetnoot99.
100.[regelnummer]
‘'t Is Dante, die den weg weet naar de helle,’
Zegt de eene vrouw, ‘naar lust bezoekt hij die
Opdat hij ons wie 't lest er kwam vertelle.’
103.[regelnummer]
Hij vangt het op, bij 't in de schaduw staan
Zich vleijend dat het kind weêr tot hem snelle, -
‘Als zag men,’ fluistert de andre, ‘hem niet aan
106.[regelnummer]
Hoe daar de rook 't gezigt zoo donker kleurde;
Aan 't kroesen is zijn baard in 't vuur gegaan!’Ga naar voetnoot107.
Vermaardheid, daar hij lagchend 't hoofd bij beurde,Ga naar voetnoot108-135.Ga naar voetnoot108.
109.[regelnummer]
Voor wat al leeds gij schaadloos stellen moest,
Als straks hij 't aan Can Grandes disch betreurde,Ga naar voetnoot110.
Dat niet zijn arm hem voedde rap en noest!Ga naar voetnoot111.
| |
[pagina 225]
| |
112.[regelnummer]
Een schuilplaats moog die weidsche woning bieden,
Aan elk wiens haard partijschap heeft verwoest,
En op zijn beurt van zucht naar wrake aan 't ziedenGa naar voetnoot114.Ga naar voetnoot114,115.
115.[regelnummer]
Haar zege 't liefst in vlammen zag weerkaatst,Ga naar voetnoot115.
Hoe is bij die ontembare oorlogslieden,Ga naar voetnoot116,117.
Hoe is hij vriend des vredes daar misplaatst!
118.[regelnummer]
De wijn gaat rond, der vleijers zangen rijzen;
Verschoont hij zich, wat geeft hem regt op 't laatstGa naar voetnoot119.
Te weigren om den eerpalm toe te wijzen?
121.[regelnummer]
Hij luistren naar die bedelaars om gunst!
Hij 't rijmlen van die tafelschuimers prijzen,
Een wierookwolk die hem zoo walglijk vunst!Ga naar voetnoot123.
124.[regelnummer]
Verzuchting als de vroede vrome er slaakte,Ga naar voetnoot124.
Harmonisch in karakter en in kunst,Ga naar voetnoot125.
Toen grove scherts niet slechts den drom vermaakte,
127.[regelnummer]
Toen della Scala de ontucht meê genoot,
Wat zegt het dat voorzigtigheid u laakte?Ga naar voetnoot128.
Alle eedle moed is voor haar maat te groot!Ga naar voetnoot129.
| |
[pagina 226]
| |
130.[regelnummer]
Uit had de waan, de leste die hem vleide,Ga naar voetnoot130.
Dat hier geen vorst 't genie maar hulpe bood,Ga naar voetnoot131.
Dat heilger band zich strenglen zoude om beide!Ga naar voetnoot132.
133.[regelnummer]
De wenk hoe hij den meester had mishaagd,
Onthulde hem wat kloof hun zielen scheiddeGa naar voetnoot134,135.
Wier sympathie de ware vriendschap vraagt.Ga naar voetnoot135.
|
|