Florence
(1942)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 142]
| |
III.Ga naar voetnoot+aant.Hoe in 't verschiet hier groep bij groep me boeit:Ga naar voetnoot1-19.Ga naar voetnoot1.
Een gastendrom, in vollen bloei der jaren,
3.[regelnummer]
Door ernst en schoon verwelkoomd gul en blij;Ga naar voetnoot3.
Harmonisch in gewaad als in gebaren
Met de eeuw wier kunst deez' diepe gaanderij
6.[regelnummer]
Aan 't hoog gewelf opluisterde met bloemen,
Des beitels werk: mag niet de zware zij',
Die om ons ruischt, op keur van knoopjens roemen
9.[regelnummer]
Gedreven uit rood goud? En zweemt de schacht,Ga naar voetnoot9.Ga naar voetnoot9-13.
- Zoo 't levenlooz' bij 't levende is te noemen, -
Dier slanke zuil, door 't loof waarmeê zij pragchtGa naar voetnoot11.
12.[regelnummer]
Geslingerd of 't nog groende, in zwier van lijnenGa naar voetnoot12.
Niet naar 't gewuif dier lokken glad en zacht?
Een mannenschaar als deze mag verschijnen
| |
[pagina 143]
| |
15.[regelnummer]
Aan zulk een disch, voor gulzaards niet belaên,Ga naar voetnoot15.
Noch 't helder hoofd bedreigend door zijn wijnen;
In elk van hen zit kunst, zit kennis aan.Ga naar voetnoot17.
18.[regelnummer]
De vreugde strijk' dier tronies plooijen effen,Ga naar voetnoot18.
Hunne achtbaarheid is schuil, niet zoek gegaan, -Ga naar voetnoot19.
Maar zou van ver die zang uw oor niet treffen,Ga naar voetnoot20.
21.[regelnummer]
Ginds, waar de zon, langs 't wapenschild gegleênGa naar voetnoot21.
Dat naar zijn kruis den blik u op deed heffen,Ga naar voetnoot22.
Haar stralen op dien minnegod van steenGa naar voetnoot23.
24.[regelnummer]
Verzamelt, tot uit dier fonteine waat'ren
't Van paarlen ruischt? mij trekt het hart er heen.
Al ras verzaad, vermeidt zich in dat klaat'renGa naar voetnoot26.
27.[regelnummer]
De jeugd van 't feest, - zij danst het bloemperk rond,
Ze zingt, ze speelt! - Doch 't woelen en het schaat'ren
Heeft eensklaps uit! Bedacht hij nieuwen vond,Ga naar voetnoot29.
30.[regelnummer]
De knaap die straks aan 't hoofd der rei zich stelde?Ga naar voetnoot30.
Hij bloost - hij slaat zijn blikken naar den grond,
En 't kind in 't wit, dat blij hem tegen snelde,Ga naar voetnoot32.
| |
[pagina 144]
| |
33.[regelnummer]
Zij ziet zoo bleek hem worden als een lijk!
Geen vrage of ooit die krankte meer hem kwelde,Ga naar voetnoot34.
Een lachje, als eens ons dat der eng'len blijk',Ga naar voetnoot35.
36.[regelnummer]
Verkondt hem haar verrukkend mededoogen,
Verplaatst hem in een lieflijk tooverrijk!
Zie, beurtlings spreekt er uit zijn donkere oogen
39.[regelnummer]
Een hartstogt, als nog nooit hem heeft geblaakt,
Een eerbied, of ter kerk hij lag gebogen;
Wat drift, wat schroom is in zijn harte ontwaakt?
42.[regelnummer]
Hij moog tot haar met open armen treden,
Niet eens de zoom haars kleeds wordt aangeraakt;
Al luistert zij, hij heeft geen kus gebeden,
45.[regelnummer]
Naauw antwoordt ze en voert toch den hemel in....
Gij, eerste Mei! die de aarde maakt ten eden,
Gij, 't paradijs bezielende eerste Min!
48.[regelnummer]
Hoe zal weldra de zang van Dante u loven,Ga naar voetnoot48.
Tot Beatrice er aller hart door winn'!
|
|