Florence
(1942)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 125]
| |
Florence
| |
[pagina 128]
| |
‘duisterheid... een beetje à la Potgieter - dus na een weinig peinzen geen duisterheid meer.’ | |
[pagina *3]
| |
[pagina 129]
| |
Onorate l'altissimo Poeta:
L'ombra sua torna,
Inferno; Canto IV. 80, 81.
| |
I.Ga naar voetnoot+aant.Florence! die me op eens uw tal van tinnenGa naar voetnoot1.
2.[regelnummer]
Van verre beurt in zuider voorjaarszon,
Gij brengt me geen mij vreemde wereld binnen,
Ge biedt mij mild wat vroeg mijn hart al won.
5.[regelnummer]
Op vleug'len der verbeelding voortgedragen,
Van waar in 't Noord de lange togt begon,Ga naar voetnoot6.
Heb ik met Hooft toch vaak u gâgeslagen;Ga naar voetnoot7.
8.[regelnummer]
Verbaasd hoe hij, op nog zoo ruwe lier,Ga naar voetnoot8, 9.Ga naar voetnoot8.
Den eersten greep tot uwen lof dorst wagen, -Ga naar voetnoot9.
Verrast toen straks, met schilderigen zwier,
11.[regelnummer]
Zijn stugge spraak in zachten vorm zich plooide, -
Verrukt zoodra, geblaakt door minnevier
Dat gij ontstaakt, hij vonken om zich strooide,
| |
[pagina 130]
| |
14.[regelnummer]
Het hart der jeugd nog prikkelend tot vlam; -Ga naar voetnoot14.
Een vorming die uw tooverstaf voltooide,Ga naar voetnoot15.
Toen hij uw dochter voor Itaalje namGa naar voetnoot16.
17.[regelnummer]
En in zijn schets der ongelijkbre schoone,Ga naar voetnoot17.
Zoo als zij langs den Arno tot hem kwam,
Een myrth ter hand, een lauwerkrans tot kroone,Ga naar voetnoot19.
20.[regelnummer]
't Geheim der kunst hem eensklaps bleek bewust,Ga naar voetnoot20.
Die beurtlings half verberge en half vertoone,
Een kennis die gij wakker hebt gekust! -
23.[regelnummer]
Florence! die me bij 't gewenscht aanschouwen,
- Vervulde droom van lang gevoeden lust -
Door 't strenge schoon dier statige gebouwen,
26.[regelnummer]
Door blijk bij blijk van hier gevierd genie,
't Vergrijp van Hooft vergefelijk leert hoûen,Ga naar voetnoot27.
Zijn 't hollandsch hart onduldbre sympathieGa naar voetnoot28.
29.[regelnummer]
Voor burgers die de hand naar schepters strekten,
Uw roemrijke, uw rampzaalge Medici!Ga naar voetnoot30.
Ach, hij wiens wieg der vrijheid wieken dektenGa naar voetnoot31, 32.
| |
[pagina 131]
| |
32.[regelnummer]
Voor iedren schijn daar vorstengunst meê vleit,
Wiens volk en huis geen wenschen in hem wekten
Dan 's vaders roem: ‘de deege deeglijckheyd,’Ga naar voetnoot34.
35.[regelnummer]
Hem toondet gij de striemen uwer boeijenGa naar voetnoot35.
En zonder dat hij met u heeft geschreid!
Dorst dichtrenaard dan heerschzucht niet verfoeijenGa naar voetnoot37,38.
38.[regelnummer]
Wijl ze elk vernuft hare offers heeft geboônGa naar voetnoot38.
En hier, al deed het schendigst vuur haar gloeijen,
Onsterflijk werd door de eeredienst van 't schoon?
41.[regelnummer]
Voorzag zelfs hij geen glorie als ons daagdeGa naar voetnoot41.
Sints 't visschersvolk de vrijheid hief ten troon,Ga naar voetnoot42.Ga naar voetnoot42.
't In Oost en West voor haar zijn leven waagdeGa naar voetnoot43.
44.[regelnummer]
En vrede en voorspoed trouw en vlijt verpligtGa naar voetnoot44.Ga naar voetnoot44-46.
Een Vondel vond zoo vaak het juichte of klaagde,Ga naar voetnoot45.
Een Rembrandt die mogt zeggen: daar zij licht! -
47.[regelnummer]
Florence, zoet Florence! wie 't misprijzeGa naar voetnoot47-50.
Dat zich mijn blik naar ons verleden rigtGa naar voetnoot48.
Eer 't loflied voor uw glansrijk heden rijze,
| |
[pagina 132]
| |
50.[regelnummer]
Gij wraakt het niet! Uw hart dat heug'nis voedtGa naar voetnoot50.
Verkondt deez dag op weêrgalooze wijze:Ga naar voetnoot51.
Wat ook verjaar', geen regten van 't gemoed!
53.[regelnummer]
Of geldt het feest, waarom, van heinde en verre,Ga naar voetnoot53.
In hoogtijdsdos de schaar zich uwaart spoedt,Ga naar voetnoot54.
Een nieuwe aan kunst of kennis dierbre sterre,Ga naar voetnoot55.
56.[regelnummer]
In wier triomf de volkstrots waarborg vindt,
Dat, welk gezag nog beider weg versperre,Ga naar voetnoot57.Ga naar voetnoot57.
't Weldra, gelijk voor haar de wolk, verzwindt?Ga naar voetnoot58.
59.[regelnummer]
Of bleek de held van honderd stoute togten,Ga naar voetnoot59.
Op nieuw te rap voor half versuft bewind?Ga naar voetnoot60.
Heeft weer de zege een lauwer hem gevlochten
62.[regelnummer]
Die de' aard eens lams aan moed paart van een leeuw,
Wiens deugden dank noch ondank overmogten?Ga naar voetnoot63.
Uw jubel rijst geen grootheid onzer eeuw!Ga naar voetnoot64.
| |
[pagina 133]
| |
65.[regelnummer]
Zoo min 't vernuft dat op uwe Apennijnen,Ga naar voetnoot65.
In de eenzaamheid die schrikt bij 's arends schreeuw,
Het spoorgevaarte aandond'rend deed verschijnen,
68.[regelnummer]
't Een heirweg over de' afgrond heen dorst slaan,Ga naar voetnoot68.
Om huiv'rende in die rotsen te verdwijnen,
Om juichende in dit eden ze uit te gaan, -Ga naar voetnoot70.
71.[regelnummer]
Als 't vorstenhuis, dat grootscher taak zich stelde,Ga naar voetnoot71.
De vrijheidsleus verbindende aan zijn vaan
Itaalje wekte, Itaalje riep te velde,
74.[regelnummer]
Tot nergens haar des vreemdlings juk meer hoon',
Tot de eenheid koom, die aller trouw vergelder
Haar voorgevoel viert ge in uw grootsten zoon!Ga naar voetnoot76.
|
|