Voor eenzaamen(1790)–Elisabeth Maria Post– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 308] [p. 308] De Lamp. Helder Lampje! - dat mijn Vader, In zijn eenzaam boekvertrek, Door uw flonkrend lichtje, leide, Op het nevlig kronkelpad Van 't vergetene voorleden, Daar hij ware wijsheid zogt; Daar hij de ijdelheid der wereld, Naspoorde uit haar wislend lot; Als hij vorstenglorie zinken, Als hij slaven heerschen zag, En de ware, de eedle Godsvrucht, Boven schat en kroonen, koos - Nu - nu zijt gij, flikrend Lampje! Hem ondienstig; of - uw vlam Moest zijn zwarte kist bestralen, In den kelder daar hij slaapt. [pagina 309] [p. 309] Doch waar toe? Hij sloot zijn oogen Eeuwig toe voor aardschen glans, En zijn geest - verblijdt zich juichend, In het licht schijnt al 't voorleden, Ook zijn eigen droevig lot Hem een bange droom, wiens angsten Hij vergeet bij 't waar geluk. Ei! bewijs dan, flikrend Lampje! Nu aan mij denzelfden dienst; En na mijn verscheiden, - spreek dan Ook tot levenden van mij. Vorige Volgende