Voor eenzaamen(1790)–Elisabeth Maria Post– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 305] [p. 305] Het Uurwerk. Toen noch mijns Vaders aanzijn Berekend werd door uren, Waart gij het richtend meetsnoer Der vaardige bedrijven Van zijn steedswerkzaam leven, Onrustig, tikkend uurwerk! Gij weest, bij droeve nachten. Hem 't naken van den morgen; Bij kommervolle dagen Den langbegeerden avond; Gij deed hem vrolijk peinzen, Op 't vluchten zijner dagen. [pagina 306] [p. 306] Nu meet geen tijd zijn during; Door avond noch door morgen Wordt nu zijn lot verwisseld. Neen - eeuwigheid omringt hem! Haar grenzenlooze ruimte Omsluit de zaligheden Die al zijn moeite loonen! - Vertroostende gedachte! .... Nu is hij uit onze oogen, Maar leeft in onze harten. Gij, nagebleven uurwerk Dat hem alom verzelde; Dat daaglijks uw beweging, Op zijne hulp, volvoerde; Dat sints zijn hand verstijfde Bewegingloos bleef liggen; Gij spreekt zelfs door uw stilte, Van mijn geliefden Dooden. Ik zag de vlugge raadren Van zijn bedrijvend leven, [pagina 307] [p. 307] Naar d'afloop van den keten Der hem bestemde dagen, Ook stilstaan, zoo als de uwe, En sedert roerloos blijven... Uw aanzijn doet mij weenen! Ik breek uw doodsche stilte! Loop weer - en leer me, al tikkend, De vlucht van 't wislend leven. Vertroost mij door uwe onrust: Daar bange scheidingjaren, Daar smerten, klachten, tranen, Met uw beweging, vluchten En - eenmaal zullen enden. Vorige Volgende