Voor eenzaamen(1790)–Elisabeth Maria Post– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Aan de Sefir. Sefir! die zoo zagtjes speelt, In de blaên der populieren; Die het murmlend beekje krult, Dat hier vloeit op witte keitjes: Sefir! die zoo strelend ruischt; In de neergebogen halmen; Die der bloemen balsemgeur Overbrengt op koele wiekjes: Sefir! dien we in 't schoon azuur, Dunne wolkjes voord zien drijven, Die des tortels liefdetoon Overvoerd aan 't zuchtend gaaiken: [pagina 34] [p. 34] Sefir! op mijn eenzaam graf, Zult ge in dunne grasjes fluistren! Eens, zult ge in de steile den, Die mij overschaduwt, zuchten. Dan zult gij, de lotvriendin Van mijn stille wandelingen, Haar, die gij nu naast mij streelt, Mooglijk dikwijls van mij spreken. Dwaalt ze eens, om mijn slapend stof, Sefir! ja, dan zal uw zuissen, Omdat ik het niet meer hoor, Haar een zustertraan doen weenen. Vorige Volgende