Voor eenzaamen(1790)–Elisabeth Maria Post– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] De Herinnering. O donkere en ernstige nacht! Zoo treurig, zoo somber, zoo plechtig, De Hemel is droevig bewolkt; Geen eenzame ster die er flonkert. Van 't noorden brult huilende storm, Hij klaagt in 't besneeuwde geboomte; Hij ruischt in de golvende lucht; En fluit door de reten der woning. De zagte gevoellooze slaap, Doet ieder zijn kommer vergeten; Maar ik, ik beween dezen nacht; 't Verdriet van voorledene jaren. [pagina 30] [p. 30] Zielroerende nacht! gij - verjaart, De droevigste nacht van mijn leven, Een lampje zoo vrolijk, zoo hel Verdoofde ge om nooit weder te glimmen. Een kindjen zoo schoon, zoo gezond, Bevallig, en schrander, en vrolijk, Met oogjes zoo levend, vol vuur, Met koontjes zoo fris en zoo bloozend: Een kindjen, zoo teder bemind, Gekweekt aan de borst die mij voedde. Een kindjen in 't liefst zijner jeugd Ontnaamt gij 't belovende leven. Hoe zagt was zijn teder gelaat! Hoe gul zijn betovrende lachjes! 'k Zie noch zijn onschuldige vreugd, Het staamren van gloeiende lipjes. 'k Zie noch door de stuipen misvormd, Het lijdende jongsken in 't wiegjen, Daar 't leven allengskens verdween, En snikte naar 't uur der verlossing. [pagina 31] [p. 31] Noch zie ik - ook schoon in den dood, Het rustende lykje in zijn kisje. Noch grieft mij de doodlijke smert, Die toen mijnen boezem verscheurde. Nooit brengen, ô sombre nacht! De rollende jaren u weder; Of 'k vier u door zwijgenden rouw Weemoedig met tranen en - peinzend. Nooit weende ik, hoe 'k weende, mij zat. De tijd mag de droefheid doen sterven, Uw schaduw - ô middernacht; brengt Die schim weer terug voor mijne oogen. Gij - voert mijnen geest naar zijn asch. Die rust bij zijn andere broeders; In de eenzaame grotte verteerd, Tot de aarde geen nacht meer zal kennen. Zijn geest is reeds lang uw gebied Ontvoerd, in de woning der Englen: Daar kent hij geen doodlijken nacht, Door 't bloed van zijn heiland gezaligd. [pagina 32] [p. 32] Daar drukken hem niet, zoo als mij, De kwelling en zorgen van 't leven: Hij voelt zijn bestemming en juicht, In 't lot van den zaligen Seraf. Giet altoos o - plechtige nacht! Als rollende jaren u brengen, Dien balsem van troost in mijn hart: Hij heelt zijne kwijnende wonden. Vorige Volgende