lige, en onnatuurelijke gesprekken, en de lastige plegtigheden, aan
mijne gebonden levenswijs verknogt, ondraaglijker. Meer dan eens stelde ik reeds mijne lieve
moeder voor, om een landgoed, niet ver van 't uwe, tot ons zomerverblijf te zoeken: daar zou Elize
ook dikwils bij mij wezen; en als gij dan in dat deugdzaam meisje ook eene vriendin vondt, zouden
wij een drievoudig onverbrekelijk snoer uitmaken. Maar de volvoering van mijn plan is zo
onwaarschijnelijk, als u mijn verhaal zijn zou, dat ik eene Dame in de Maan had zien wandelen; het
een, nog ander kan ooit anders, dan in mijne verbeelding bestaan. - Want er is eene volmaakte
antipathie tusschen de neigingen van mijne bedaagde, aan haare gewoontens verbondene moeder,
en mijne, uit natuur, liefde en zugt tot vrijheid geboorene, verlangens. Van de wandelingen rondom
de stad maak ik dikwils gebruik met mijne Elize. Maar, ô! die gehate schijnwelvoeglijkheid beneemt
ons alle die veraangenamende vrijheden en onschuldige genoegens, waartoe de natuur ons nodigt, en
die er de ziel van uitmaken. Vergeefs spreidt zij voor ons de dikgezwollen mos; vergeefs vormt zij
de peinslustvoedende afgelegen bosjes; eenzame wandelingen en stille rustplaatsen, zijn aan een
meisje ontzegt, dat lastertongen ontzien wil; slaafsche banden, die mij meer drukken na dat ik de
vrijheid kende!
Dikwils spreek ik met Elize van uw karakter en