bestier: want zij gelooft er de wijsheid van. De Godsdienst zal haar, en mij doen danken, hoop ik,
voor een afgebeden geluk. Hoe kunnen toch onze ontwerpen verijdeld worden! Deze tijd was lang
tot een bezoek aan u bepaald, en nu zal ik het zoet, dat ik aan uwen vriendschappelijke boezem
dagt te genieten, gewillig missen voor de uitoefening van den aangenaamsten kinderpligt, de
zorgvuldige opkweking van het zwak leven mijner dierbare moeder; de somberheid van een
ziekvertrek was mij altijd beklemmend; doch zij zal het nu niet zijn; het schoone voorjaarsweder, al
kan ik het slechts door de kleine reet van een gesloten venster beschouwen, vervrolijkt ook dit
verblijf; en de hoop, om na de volkomen herstelling van mijne moeder, op uw Zorgenvrij,
alle mijne zorgen te vergeten, geeft mij dubbelen moed. Wagt nu in lang geen brief van mij, ik leef nu
geheel voor mijne lieve, weder verkregene, moeder, maar vermaak gij mijn geest, mijn waardste
vriendin! met de aftekening van uwe landtoonelen in dit saizoen. Hoe veel vreugde zult gij hier door
strooien, op het thans eenzaam levenspaadje van uwe
Eufrozyne.