| |
| |
| |
XX Eufrozyne aan Emilia.
Den 12 April
17-
Uw lieve, troostvolle brief was mij als koud water op eene vermoeide ziel. - De toestand van mijne
teergeliefde moeder, is nog niet veel veranderd; dit doet mij nu en dan stil hopen: doch den meesten
tijd, heeft vreeze mijn hart ingenomen, veel schrijftijd ontbreekt mij, ieder oogenblik moet ik daarom
waarnemen.
| |
s'Morgens ten 10 uren.
De beminde lijderes slaapt, en vergeet dus een oogenblik haar lijden. Wie weet, hoe ras zij slapen
zal, om niet meer te ontwaken, doch ook om nooit meer smerten te gevoelen! - Maar dan,
ongelukkige Eufrozyne!
| |
Ten 11 uren.
Noch schijnt zij te sluimeren; zij zugt nu en dan, och! hoe voel ik al haar lijden! Geen moeite zou mij
te groot, geen last te zwaar zijn, om den haren iets te verligten; ik was eertijds het voorwerp van
hare tedere zorg; om mij, sleet zij kommervolle dagen; om mij, zoo dikwils on- | |
| |
rustige
nachten; ach kon ik nu hare moederliefde loonen!
| |
Wat later.
Zoo even ligtte ik de gordijn op; nog slaapt zij; het aanminnig, zagt gelaat drukt de rust der ziel uit;
mogelijk droomt zij reeds van de zalige verwisseling die haaren geest, al wakende vervulde. O! hoe
gerust sterft een christen!
| |
s'Middags ten 2 uren.
Mijne moeder sluimert al weder, na eene korte ontwaking; zou deze rust mij geen goed voorspellen?
Hoe gaarne wacht men, het geen men hoopt! O! spaarde God een leven, dat voor mij zoo veel in
dierbaarheid zal toenemen, als het gevaar geleden heeft! Welk een nieuw geschenk zal zij mij dan
wezen! mijn leven zou enkel dankbaarheid zijn; hoe veel wigtiger zouden mij hare lessen, hoe veel
gewilliger mijne gehoorzaamheid; en hoe veel ijveriger mijne poging worden, om hare deugd na te
volgen!
| |
s'Avonds ten 8 uren.
Een bedwelmende koorts verheft zig. Doch hoe edel schittert het Godvrugtig hart, door de
verwarde reden heen! dan eens roemt zij het geluk van eenen christen in het geducht stervensuur, en
predikt de omstanders de noodzakelijkheid der beste keuze, bij frische kragten; dan eens verbeeld
zij zig reeds dood te zijn en roemt | |
| |
hare overwinning, door 't geloof; o! hoe veel gemengde
hartstogten beroeren mij! Zij riep mij zoo even, de beste moeder! en toen ik kwam, kende zij mij
niet; welke grieven in mijn lijdend hart! -
| |
Middernacht.
Hier zit ik nu eenzaam, terwijl mijne anders hulpvaardige vrienden slapen; de afgaande koorts
verleent de zieke een afgebroken rust; ik hoor niets dan haren bezwaarden adem, en het rusteloos
tikkend uurwerk, dat mij de snelle vlugt van de uuren mijns geluks, die mogelijk weinige zijn zullen,
met eene treffende eentoonigheid vertelt. De flaauwe nachtlamp verlicht alleen het vertrek; ik luister
met eene angstige nieuwsgierigheid, naar elke veranderende ademhaling, naar elke beweging. - De
nachtgedachten van Young, liggen bij mij op de tafel, zijne droefheid voedt de mijne; ik
beschouw met hem de ijdelheid van alles; ik denk de lotgevallen van mijne moeder na; ik gevoel
mijn eigen ongeluk; en de wereld schijnt mij een treurtooneel. - Mijne kinderliefde overtreft mijne
zelfsliefde, en ik wensch haar zalig! ....
| |
Wat later.
O! hoe akelig zou mij dit verblijf zijn, konde ik in mijne zieke moeder de Godsvrugtige Christen niet
vinden! hoe akelig moet dat krankbed zijn, daar geen straal van hemeltroost de donkerheid des
doods verdrijft -
| |
| |
| |
's Morgens ten 5 uren.
De dag breekt aan; deze lange treurige nacht is voorbij, maar ach! mijne moêgekreten oogen
schuwen den flaauwen morgenglans, en mogelijk, heeft die, na dezen morgen, voor mij geen
schoonheid meer!
| |
Ten 8 uren.
De bedwelming is over; mijne dierbaare moeder herkent haare Eufrozyne, dankt mijne kinderliefde,
verheugt zig in mijne zorg! O! mijn hart klopt van vreugde! deze alleen is al mijne droefheid waard!
Ik omhels haar vuuriger dan ooit! - O neen! ik kan haar niet verliezen! -
| |
Eenige uren later.
Mogelijk zal ik haar niet verliezen. Zoo zag ik mijne moeder nog niet; hare beterschap is merkelijk!
O! wierd de dageraad van mijne hoop een volle dag, deze tijding kan ik u geen oogenblik
onthouden, voldoet de uitkomst aan mijne verwagting, dan ben ik als te voren, uwe gelukkige
Eufrozyne.
|
|