| |
| |
| |
Hoofdstuk II. De mystiek bij de Nederlandse kapucijnen. Bronnen en uitstraling.
Het is intussen duidelijk geworden hoe de termijnen oft manieren van spreken van onze zeventiende-eeuwse mystici in hoge mate bepaald zijn door de oude en nieuwe mystieke schrijvers waarop voortdurend een beroep wordt gedaan. Betekent hun pleidooi voor het bestaansrecht van een mystieke taal, die meer op de hervarentheydt steunt dan op de speculatie, in feite vooral een verdediging van het taalgebruik van bepaalde en vooral oudere meesters van de mystieke literatuur, dan is het meteen klaar hoe voor de tegenstanders van de mystiek sommige namen alleen al een begrip werden en vaak de inzet vormden van de discussie. M.a.w.: een inzicht in de bronnen, of beter nog, in de lectuurpreferenties van de milieus, die op dit gebied creatief waren, is een noodzakelijke aanvulling voor een verantwoorde exegese van de toenmalige mystieke literatuur. In de praktijk is het niet altijd mogelijk de beide aspecten te onderscheiden, en in de vorige paragraaf hebben wij meer dan eens gepoogd aan te tonen dat het vraagstuk van de mystieke spreekwijze in die jaren vooral ook het vraagstuk is van de kennis der bronnenGa naar voetnoot(1).
Wij benaderen ons onderwerp nu vanuit een uitgesproken heuristisch standpunt. Het spreekt vanzelf - het gaat hier uiteindelijk om een verklaring van het werk van Lucas van Mechelen - dat wij onze aandacht uitsluitend op het milieu van de kapucijnen richten. Het is geen gemakkelijke opgave de achtergronden van de kapucijnse mystiek overzichtelijk bloot te leggen. Vooreerst dreigt zij de omtrek van onze studie wanstaltig te verlengen, en verder moet de mogelijkheid van een dergelijk onderzoek nog ernstig worden betwijfeld: het gebrek aan gespecialiseerde voorstudies laat zich op dit punt nog eens bijzonder sterk gevoelen.
Ondertussen stelt het materiaal, dat over verschillende publikaties verspreid ligt, ons niettemin in staat een geldige indruk op te doen van wat aan bronnen over de Nederlandse kapucijner mystici bekend is. Enkele bewaarde bibliotheekcatalogi stammen jammer genoeg uit een te late periode om ons over Lucas' tijd bijzondere inlichtingen te kunnen verschaffenGa naar voetnoot(2).
| |
| |
Ten einde de onvermijdelijke herhalingen niet te zwaar te laten doorwegen en omwille van de duidelijkheid beperken wij ons tot een chronologisch overzicht van alles wat wij op dit gebied hebben verzameld. De gegevens hebben vaak een extern karakter en het vergt geen betoog dat de studie van de teksten zelf deze uiterlijke gegevens zal moeten bevestigen. Het overzicht loopt over ongeveer een zeventigtal jaren vanaf de beginjaren van de kapucijnenorde in de Nederlanden tot 1659, een jaar waarin nog herdrukken van Canfeld en Joannes Evangelista verschijnen. Op dat ogenblik zijn de kapucijnse auteurs een vaste waarde in de geestelijke literatuur geworden; slechts zeven jaar vroeger is het laatste mystieke kapucijnse werk van betekenis in onze gewesten, de Divisio animae ac spiritus gedruktGa naar voetnoot(3). Weldra zullen de jansenistische twisten de geestelijke literatuur een ander uitzicht geven. Dat wij hiermee tevens zeven jaar de levensloop van Lucas van Mechelen overschrijden, vormt geen bezwaar. Deze jaren mogen illustreren dat ook na hem de mystieke hausse nog een tijd bleef aanhouden: hiervan getuigen later nog de postume uitgave van Dr. All. (1674), en het verschijnen van het belangrijkste werk uit onze mystieke literatuur in de zeventiende eeuw, de geschriften van Maria Petyt (1683).
Zoals gezegd is, beperken wij ons tot de kapucijnen. Af en toe wordt de bibliografische informatie aangevuld door feiten, die voor de belangstelling in de mystiek vanwege kapucijnen en voor de geschiedenis van de kapucijnse mystiek belangrijk zijn. Uitgaven die wij om hun onmiskenbaar belang niet mogen verzwijgen, en die niet uit het milieu van de kapucijnen stammen, zoals de Institutiones, de Evangelische Peerle, Herp, en de grote Spaanse mystici, plaatsen wij tussen haakjesGa naar voetnoot(4). De bibliografische verwijzingen werden, omwille van de overzichtelijkheid, tot de voornaamste vindplaatsen beperkt. Voor de edities verwijzen wij naar BCNI. Voor meer gegevens raadplege men onze literatuurlijst (vol. II).
| |
| |
1. |
1589 |
De twaalf stervinghen, die de aanvang vormen van Herps Spieghel der Volcomenheit, opgenomen in de drukken van de franciscaanse regel die vanaf dit jaar verschijnen.
R.A.M., XIX, (1938), blz. 248. |
|
2. |
1589-1590 |
Seraphinus van Antwerpen leest enkel het Libellus Justorum van de H. Gertrudis.
R.A.M., XIX, (1938), blz. 247. |
|
3. |
1589-1594 |
Wonderbare gebeurtenissen rond de figuur van Bernardinus van Antwerpen, bekend om zijn voorliefde voor Jan Pascha's Een devote maniere om geestelyck pelgrimagie te trekken (drukken te Leuven in 1563 en 1576 en later te Gent in 1612). R.A.M., XIX, (1938), blz. 247. |
|
[4.] |
1590 |
Een Nederlandse versie van de Theologia deutsch verschijnt onder de titel Een Gulden Handtboecxken bij Plantin.
Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis, N.S. XXI (1928), blz. 175-177. |
|
5. |
1591-1592 |
Franciscus Nugent stelt als novice te Brussel een traktaat samen, De methodo orationis mentalis enchiridion (niet bewaard gebleven).
F.X. Martin, Friar Nugent, blz. 43. |
|
6. |
1594 |
Uitvaardiging van het Liber ceremonialis op het kapittel te Gent. De lectuur van Herp, Tauler, Ruusbroec, Suso en de Theologia deutsch wordt aan strenge voorwaarden onderworpen. Het de paupertate (ps. Tauler) wordt als een ketters werk absoluut verboden, evenals enkele oefeningen van het overwezenlijke leven, Quoddam vitae spiritualis exercitium, en het Franse Estant l'âme dévote tellement eslevée sur toutes créatures...
De Herpiaanse gebedsmethode van het toegheesten wordt aangeraden. Eveneens aanbevolen wordt de lectuur van L. van Granada, de Stimulus amoris (ps. Bonaventura), de meditaties van Lanspergius, Matthias Bellintani van Salo (kapucijn), Gaspar van Loarte en de Exercitia van Blosius ‘exceptis illis quae de vita superessentiali et continua introversione in sua Institutione et aliis locis operum suorum et aliorum tractantur’ (ACB, III 5008).
R.A.M., XIX, (1938), blz. 257-262. |
|
7. |
1595 |
Het kapittel van Rijsel maakt duidelijk dat bovengenoemde maatregelen niet het geestelijk leven als zodanig beogen maar bepaalde afwijkingen.
R.A.M., XIX, (1938), blz. 266-67. |
| |
| |
8. |
1597 |
Een nieuw kapittel te Rijsel herneemt het verbod om aan leken geestelijke traktaatjes door te geven.
R.A.M., XIX, (1938), blz. 268. |
|
9. |
1598 |
Franciscus Nugent is klaar met een commentaar op het omstreden ps. Tauleriaanse De paupertate (niet bewaard gebleven).
F.X. Martin, Friar Nugent, blz. 43. |
|
10. |
1598 |
Kapittel te Brussel onder de persoonlijke leiding van de generaal der orde, Hiëronymus van Sorbo. De lectuur van Herp, ook van de gereviseerde Romeinse editie (1586), wordt op straf van doodzonde verboden. Hetzelfde geldt voor Tauler, Ruusbroec en de andere auteurs ‘qui tractant de hac vita superessentiali et unitiva’. De mogelijkheid tot dispensatie is dus niet langer voorzien.
R.A.M., XIX, (1938), blz. 268-270. |
|
11. |
1598 |
Paulus van Brussel baseert te Dowaai zijn advents- en vastenpredikatie op het Arte para servir a Dios van Alonso van Madrid. Het gevolg was een hele reeks Franse edities van dit werkje, die alle aan de genoemde Paulus werden opgedragen (1598, 1599, 1600, 1606). Nederlandse uitgaven in 1603, 1607, 1617, 1625.
R.A.M., XIX, (1938), blz. 268. BCNI 4396, 4471, 4544, 5139; 4912, 5212, 6341, 7446. |
|
12. |
1599-1600 |
Tijdens zijn proces te Rome schrijft Nugent een Taulerus expensus ac defensus. In dezelfde jaren stelt hij een Paradisus contemplationum samen, een commentaar op de leer van Herp (niet bewaard gebleven). Nugent wordt te Rome tweemaal met klank vrijgesproken. De eerste maal gaat dit evenwel gepaard met een lectuurverbod van Tauler, Herp ‘et similium’, zonder de toelating van P. Generaal.
F.X. Martin, Friar Nugent, blz. 43, 300-301. |
|
13. |
1600 |
Kapittel te Rijsel handhaaft de maatregelen tegen de lectuur van Tauler, Ruusbroec en Herp.
R.A.M., XIX, (1938), blz. 277-278. |
|
14. |
1600 |
De generaal Hiëronymus van Castelferetti verzoekt Nugent een handboek over het geestelijk leven op te stellen (Nugent heeft waarschijnlijk geweigerd).
F.X. Martin, Friar Nugent, blz. 73. |
|
15. |
1600-1601 |
Handschrift van de Schala Anagogica van Alexius van Brussel (Gent, U.B., 268). Benevens Ruusbroec, Tauler, Herp en talrijke kerkvaders vermeldt de auteur nog als bronnen: |
| |
| |
|
Angela de Foligno, de Nubes Ignorantiae (the Cloud of Unknowing), de Margarita Evangelica (de Peerle), Blosius, Brigitta, Campensis (Thomas a Kempis), Catharina van Genua, Dionysius Carthusianus, Gerlach Peeters, Hadewijch, Joannes Affliniensis (Jan van Leeuwen), Petrus Godefridi (Frans Vervoort), Suso en Teresa van Avila.
Spiegel der Letteren, XII, (1969-1970), blz. 204-210. |
|
16. |
1603 |
Hernieuwd verbod om aan leken geschreven leefregels en geestelijke oefeningen voor te houden (kapittel te Rijsel).
R.A.M., XIX, (1938), blz. 277-278. |
|
[17.] |
1607 |
Nederlandse versies van de Institutiones Taulerianae en van Herps Spiegel verschijnen te Antwerpen en te Brussel.
BCNI, 5302, 5303 - 5252, 5353. |
|
[18.] |
1608 |
Nederlandse vertalingen van het Castillo Interior van Teresa van Avila verschijnen te Antwerpen en te Brussel.
BCNI, 5412, 5413. |
|
[19.] |
1609 |
De vida van Teresa verschijnt in Nederlandse vertaling te Brussel.
BCNI, 5517. |
|
20. |
1609 |
Franse editie van Canfelds Regel te Atrecht (bevat slechts het eerste en het tweede deel).
BCNI, 5437, Optatus, Benoît de Canfield, blz. 402. |
|
21. |
1609 |
Gracian publiceert zijn Vida del alma te Brussel. Reactie van een anonieme kapucijn, de Observationes (ACB III, 2144); antwoord van Gracian (ACB, III, 2145).
J. Orcibal, La Rencontre..., blz. 30-39, ed. blz. 133-140. |
|
22. |
1610 |
Getuigenis van Canfeld over de verspreiding van gemutileerde versies van het derde deel van zijn Regel, o.a. in Vlaanderen. Een Engelse tekst werd gezonden naar Leuven en Brussel.
Optat. de Veghel, Benoît de Canfield, blz. 185, 182-183. |
|
23. |
1610 |
Latijnse editie van Canfelds Regel te Keulen.
BCNI, 5535. |
|
24. |
1611 |
Gracian laat zijn Lamentaciones te Brussel verschijnen. Directe aanval op Canfeld, Laurent de Paris en de Theologia deutsch. Scherpe reactie van Cyprianus van Antwerpen in een Apologie générale de la vie spirituelle (ACB, III, 2143) (1612?).
J. Orcibal, La Rencontre..., blz. 39-45, ed. blz. 143-173. |
| |
| |
25. |
1611 |
Thomas a Jesu brengt in zijn De variis erroribus (hs.) driemaal de naam Canfeld in verband met de dwaling van de perfectisten. Ook Herp, Tauler en Ruusbroec, alsmede de Theologia deutsch worden in deze context aangevallen. (Rome, Archief Ongesch. Carmelieten, Pl. 333e).
J. Orcibal, La Rencontre, blz. 49, ed. blz. 174-177. |
|
26. |
1611 |
Thomas a Jesu verwerkt zijn de varriis erroribus in een Censura in libellum vulgo Theologia Germanica...nuncupatum, een handschrift dat hij bezorgt aan de voornaamste wereldlijke en geestelijke autoriteiten van het land (Brussel, K.B. 9853-64, ff 35r.-61r.).
J. Orcibal, La Rencontre, blz. 49, ed. blz. 178-224. |
|
27. |
1612 |
Protestbrief tegen de Censura van een kapucijn aan aartsbisschop Hovius ter verdediging van Canfeld en de Theologia deutsch (ACB, III, 2143). De kapucijn verwijst in de brief naar zijn katholiek commentaar op de Theologia (verloren gegaan).
J. Orcibal, La Rencontre, ed. blz. 236-238. |
|
28. |
1612 |
Licht desavouerend antwoord van Leonard Lessius aan Thomas a Jesu. - Op verzoek van de kapucijnen? (Brussel, K.B., 9853-64, ff. 68v.-69v.).
J. Orcibal, La Rencontre, blz. 120, ed. blz. 239-240. |
|
29. |
1612 |
De Theologia Germanica te Rome op de index geplaatst.
J. Orcibal, La Rencontre, blz. 120. |
|
30. |
1612 |
Over de beginjaren van de orde in de Nederlanden getuigen enkele kapucijnen: ‘Videre erat quavis hora in manibus fratrum libros spirituales Thauleri, Rusbrochii, Herpii el aliorum...’.
R.A.M., XIX, (1938), blz. 248. |
|
31. |
1613 |
Handschriften in omloop van Les secrets sentiers de l'amour divin van Constantinus van Barbençon.
Les secrets sentiers de l'amour divin par le P. Constantin de Barbanson, Paris-Tournai-Rome, 1932, blz. 400-404.
Hildebrand, IX, blz. 388, vooral n. 1. |
|
32. |
1613 |
Het generaal kapittel van de Vlaamse kapucijnen vraagt Rome of het verbod om Tauler te lezen nog van kracht is. Het antwoord luidt dat het de leiders van novicen en jonge religieuzen verboden blijft de oefeningen van Tauler aan hun onderdanen voor te lezen; het verbod geldt ook de openbare lectuur van Taulers Institutiones en Sermoonen in de refter |
| |
| |
|
of andere plaatsen. Over private lectuur wordt niets gezegd (ACB, III 5008).
Hildebrand, VIII, band II, blz. 720. |
|
[33.] |
1613 |
De Weg der Volmaaktheid van Teresa van Avila in het Nederlands gedrukt te Brussel.
BCNI, 5998. |
|
34. |
1616 |
Henricus van Oudenaarde schenkt een Tauler-handschrift (Brussel K.B. 2184) aan zijn jongere medebroeder Gratianus van Belle. Eén van beide maakte randglossen in het hanschrift.
G.I. Lieftinck, De middelnederlandsche Tauler-handschriften, blz. 46. F.L., XXI, (1938), blz. 195-200. |
|
35. |
1618 |
Philippe d'Angoumois publiceert te Dowaai Occupation continuelle en laquelle l'âme dévote s'unit toujours avec Dieu waarin een lange lijst van auteurs voorkomt, waarvan hij de lezing aanraadt. Uitsluitend in de via unitiva staat hij de lectuur toe van Tauler, Herp, Ruusbroec, Teresa van Avila, Catharina van Genua, Catharina van Siëna, Angela van Foligno, Brigitta van Zweden, Mechtildis, de ‘dame milanaise’ en Benedictus van Canfeld. Merkwaardig is zijn aanbeveling van de ‘theologie mystique receuillie de S. Bonaventure par le Pere Hierosme Gracian de la Mere de Dieu, carme dechaussé’ (blz. 355-363). Bedoeld is de Mystica teología, colegida de lo que escrivio S. Bonaventura, Brussel, 1609.
ACB, nr. 102/69. Etudes Franciscaines, XV, (1965), blz. 45-74; R.A.M., 43 (1967), blz. 393-422. |
|
[36.] |
1618 |
De Theologia deutsch nogmaals op de index geplaatst. J. Orcibal, La Rencontre, blz. 120. |
|
37. |
1619 |
Tweede uitgave te Dowaai van de Occupation continuelle (cfr. nr. 36).
ABC, nr. 101/48. |
|
[38.] |
1619 |
Herdruk van Teresa's Weg der volmaaktheid te Brussel. BCNI, 6712. |
|
39. |
1620 |
Henricus van Oudenaarde wordt als gardiaan te Leuven afgezet, hoogstwaarschijnlijk in verband met het doorgeven van verdachte mystieke literatuur (vgl. nr. 35).
Hildebrand, VIII, band II, blz. 720-21. |
40. |
1620 |
Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch wordt novicemeester te Leuven.
F.L., XLIII, (1960), blz. 173. |
| |
| |
[41.] |
1621 |
Nederlandse uitgave van de Soliloquios e exclamaciones van Teresa van Avila.
BCNI 6992. |
|
42. |
1621-1623 |
Marcellianus van Brugge vertaalt 40 kapittels uit de Subida en de Noche van Juan de la Cruz met de bedoeling de lezers van Canfeld met deze teksten behulpzaam te zijn.
V.M.A., 1973, blz. 106-128. |
|
43. |
1622 |
Eerste Nederlandse uitgave van Canfelds Regel te Antwerpen. Het op de titelbladzijde aangekondigde derde deel is evenwel in de drukken niet opgenomen. Vertaler Marcellianus van Brugge?
BCNI, 7015; Hildebrand, VIII, blz. 715-717 (niet overtuigend). |
|
44. |
1622 |
Samen met de carmeliet Thomas a Jesu en de jezuïet Lessius levert Franciscus Nugent een kort getuigenis ten voordele van de leer van Jan van Ruusbroec in het kader van de voorbereidingen op diens (naderhand voorlopig uitgebleven) zaligverklaring. Bij deze gelegenheid herinnert Nugent eraan hoe hij destijds tijdens zijn verblijf in de Zuidelijke Nederlanden Suso, Herp, Tauler en vooral Ruusbroec bestudeerde. In hetzelfde jaar ontgraving van Ruusbroecs lichaam te Groenendaal in aanwezigheid van aartsbisschop Boonen.
O.G.E., XVII, (1943), dl. II, blz. 145-146. |
|
45. |
1623 |
Visitator en generaal van de orde, Clemens van Noto, treft maatregelen tegen het ontijdig verbreiden van mystieke lezing bij de vorming van jonge religieuzen. Echte verbodsbepalingen blijven echter achterwege.
R.A.M., XIX, (1938), blz. 286-287. |
|
46. |
1623 |
Les secrets sentiers de l'amour divin van Constantinus van Barbençon verschijnt te Keulen. Latijnse editie in hetzelfde jaar in dezelfde stad.
BCNI 7188, 7189. |
|
[47.] |
1623 |
Eerste uitgave van Zachmoorters Bruydegoms Beddeken te Antwerpen. Zachmoorter verklaart dat hij ervoor zal zorgen dat ‘een begrijp’ van dertig belangrijke kapittels uit het werk van Juan de la Cruz in het Nederlands gedrukt wordt, in afwachting van een volledige vertaling. Het gaat om de samenvatting van Marcellianus van Brugge (cfr. nr. 42). (Bruydegoms Beddeken, I, blz. 17).
BCNI, 7301. V.M.A., 1973, blz. 106-128. |
| |
| |
48. |
1623 |
Tweede Nederlandse uitgave van Canfelds Regel te Antwerpen. Voor de eerste maal is het derde deel erin opgenomen. De lijst vindplaatsen van mystieke termen die dit derde deel voorafgaat, wordt in de Nederlandse vertaling o.a. uitgebreid met teksten van Jan van het Kruis.
BCNI, 7163; Optatus, Benoît de Canfield, blz. 410; O.G.E., XLVI, (1972), blz. 266-267. |
|
[49.] |
1623 |
Te Brugge verschijnt een Nederlandse editie van de ps. Tauleriaanse Institutiones.
BCNI, 7279. |
|
50. |
1624 |
Gabriël van Antwerpen geeft t'Cieraet der gheestelycker bruyloft van Ruusbroec uit te Brussel.
BCNI, 7418, O.G.E., XXIV, (1950), blz. 182-198. |
|
51. |
1625 |
Regel van Canfeld onder de van hogerhand aanbevolen werken en handleidingen van de orde.
Optatus, De spiritualiteit, blz. 101. |
[52.] |
1625 |
Tweede druk van Zachmoorters Bruydegoms Beddeken te Antwerpen. Deze druk werd uitgebreid met enkele gegevens over leer en leven van de mystieke jezuïet Balthasar Alvarez en de vertaling van 8 kapittels uit de Llama van Sint Jan van het Kuis. Deze toegevoegde hoofdstukken verschijnen ook als afzonderlijk supplement op de eerste druk (Antwerpen). BCNI, 7601, 7602, V.M.A., 1973, blz. 106-128. |
|
53. |
1625 |
Angelus van Nijvel geeft te Kortrijk een Traicté spirituel de...l'estat dévôt des filles et vefves spirituelles uit (2 dln). Hildebrand, IX, blz. 386. |
|
54. |
1626-1631 |
Gratianus van Belle (cfr. nr. 34) schrijft de Samenspraak van Pullen met Claesinne van Nieuwlant over uit de codex van Pullen zelf. Hij voorziet haar tevens van een inleidende nota. O.G.E., XIII, (1939), blz. 311, n. I, blz. 358-360. |
|
[55.] |
1626 |
Na 62 jaar nieuwe editie van de Evangelische Peerle te Kortrijk.
BCNI, 7705. |
56. |
1627 |
Approbatie van een vroegere redactie van Het Ryck Godts inder zielen in hs., gegeven te Gent. (Brugge, Stadsbibliotheek, ms. 296).
A. De Poorter, Catalogue des manuscrits de la Bibliothèque publique de la ville de Bruges, blz. 337 (toeschrijving aan Ps. Dionysius is verkeerd). |
| |
| |
[57.] |
1628 |
Twee drukken van Zachmoorters Bruydegoms Beddeken te Antwerpen.
BCNI, 8034, 8035. |
|
58. |
1628 |
Afschrift van Dit is een geestelijc Pepelken van Marcellianus van Brugge (Brussel K.B., ms. 4920-21) (vgl. nr. 34). Is een brieftraktaatje met een sterk Teresiaanse inslag. Het bevindt zich een verzamelhandschrift dat verschillende werken bevat van Pullen. Marcellianus woonde in 1613 in 's-Hertogenbosch, waar Pullen in 1608 was gestorven.
F.L., XVI, (1933), blz. 17-24, 239-247. |
|
59. |
1628 |
Approbaties in handschriften van Het Ryck Godts inder zielen van Johannes Evangelista van 's-Hertogenbosch (Brussel K.B. ms. II, 2261; ACB, III, 5034; Gent, Universiteitsbibliotheek, ms. 262) (vgl. nr. 56). |
|
[60.] |
1629 |
Evangelische Peerle opnieuw gedrukt te Antwerpen. BCNI, 8133. |
61. |
1629 |
In de subscriptiones van het embleemboekje Amoris divini et humani antipathia (Antwerpen) neemt Ludovicus van Leuven teksten op van Ruusbroec en Herp (herdrukken in 1636, 1648 en 1655).
O.G.E., XLIX, (1975), 193-213. |
62. |
1630 |
Latijnse editie van Canfelds Regel te Dowaai.
BCNI, 8180. |
|
63. |
1630 |
Te St.-Omaars verschijnt anoniem het Traicté facile pour apprendre à faire oraison mentale van de Franse kapucijn Martial d'Etampes; het werk bevat een Traicté pour les âmes religieuses qui sont tirées par quelque traict extraordinaire dat nauw aanleunt bij het derde deel van Canfelds Règle.
Optat de Veghel, Benoît de Canfield..., blz. 424-427. |
|
64. |
1630 |
Columbanus van Leuven en Basilius van Brugge worden in 's-Hertogenbosch berispt omdat ze de lezing van de hoge mystieke boeken bevorderen bij kloosterzusters.
Hildebrand, VIII, band II, blz. 720. Bossche Bijdragen, XV, (1937-1938), blz. 296, 307. |
|
65. |
1630 ± |
In de inleiding van zijn Anatomie de l'âme (cfr. nr. 75) waarschuwt Constantinus van Barbençon tegen allerlei Vlaamse en Franse traktaatjes die omstreeks 1630 in druk en in handschrift werden verspreid en illuministische opvattingen zou- |
| |
| |
|
den bevatten. Zij zijn sterk Canfeldiaans gekleurd en herinneren ook aan Jan van het Kruis, de Bérulle, en Joseph de Paris. Constantinus publiceert er ter illustratie twee van in zijn Anatomie. Eén ervan is een Franse vertaling van Beworp des overschouwenden leven, waarvan nog twee Nederlandse versies in handschrift bestaan (Antwerpen, Ruusbroec-Genootschap, hs. 56; Heverlee, Bibliotheek S.J., ms. 346 K 10). Collectanea Franciscana, X, (1940), blz. 340, 347-348, 356-362; O.G.E., XVIII, (1944), dl. 2, blz. 43-60. |
|
66. |
1630 ± |
Sluit dit Beworp aan bij Pullen? Eén van de nog bestaande versies komt voor in een Pullen-handschrift, dat wellicht ontstaan is in een franciscaans milieu (kapucijnen?). De hele kwestie vergt een grondig onderzoek.
Roeping, 1947, blz. 57; O.G.E., XVII, (1943), dl. I, blz. 197-243. |
|
67. |
1630 ± |
Is de waarschuwing van bisschop Malderus (Pharus spiritualis) gericht tegen Beworp?
O.G.E., XXI, (1947), blz. 82. |
|
68. |
1630 ± |
Een kapucijn bezoekt het Groot Begijnhof van Gent om de vroegere woning van Claesinne van Nieuwlant te bezichtigen. Hij raadt de plaatselijke oversten de ontgraving van het lichaam van Claesinne aan (Gratianus van Belle of Christophorus van Gent?).
O.G.E., XIII, (1939), blz. 299; Hildebrand, VIII, blz. 721. |
|
69. |
1631 |
Eerste druk van Bl. R. |
|
70. |
1631 |
Gabriël van Antwerpen is klaar met een vertaling van de Naer-volghinghe des armen leven Christi, het vroeger vaak aangeklaagde ps. Tauleriaanse traktaat. (Vgl. de nrs. 6, 9, 12). Het werk verscheen pas in 1647.
Bijdragen tot de geschiedenis, bijzonderlijk van het oud hertogdom Brabant, Reeks III, VI, (1954), blz. 43-50. |
|
71. |
1631 |
Derde Nederlandse uitgave van Canfelds Regel te Antwerpen. Bij de aanvang van het derde deel is een gedicht afgedrukt van Cyprianus van Antwerpen, dat de leer van Canfeld verdedigt en aanbeveelt.
BCNI, 8304; O.G.E., XLVI, (1972), blz. 266-277. |
|
72. |
1632 |
Bonaventura Speeckaert van Brussel publiceert Den Spieghel der Patientie onses Salighmakers Jesu Christi ghebenedijdt (Antwerpen). Hij blijkt er een sterk voorstander van de Christus-devotie. Alhoewel hij ‘dese Leeraers voor goet... |
| |
| |
|
ende seer goet’ houdt, stelt hij de Stimulus Amoris (van ps. Bonaventura) boven Ruusbroec, Tauler, Herp, Suso, Laurent de Paris, Canfeld e.a.
BCNI, 8538. Optatus, De Spiritualiteit, blz. 92. |
|
[73.] |
1632 |
Tweede Nederlandse vertaling van Teresa's vida.
BCNI, 8544. |
|
74. |
1632 |
Franse editie van Canfelds Regel te Dowaai.
BCNI, 8437. |
|
[75.] |
1634 |
Druk van Zachmoorters Bruydegoms Beddeken te Antwerpen.
BCNI, 8791. |
|
[76.] |
1634 |
De Institutiones Taulerianae in het Nederlands gedrukt te Antwerpen.
BCNI, 8778. |
|
[77.] |
1634 |
Teresa's Weg der volmaaktheid verschijnt in het Nederlands te Antwerpen.
BCNI, 8781. |
|
[78.] |
1635 |
Twee drukken van Zachmoorters Bruydegoms Beddeken te Antwerpen.
BCNI, 8905. |
|
79. |
1635 |
Anatomie de l'âme van Constantinus van Barbençon verschijnt postuum te Luik (vgl. nr. 65). Het werk is een grote apologie van Canfeld.
BCNI, 8812. |
|
80. |
1637 |
Eerste uitgave van Het Ryck Godts inder zielen van Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch te Leuven (postuum).
(vgl. nr. 56 en 59). |
|
[81.] |
1637 |
Te Antwerpen laat de carmeliet Antonius a Jesu een Nederlandse vertaling verschijnen van de Noche Oscura en het Cantico.
BCNI 9030; V.M.A., 1973, blz. 128-149. |
|
82. |
1638 |
Marcellianus van Helmond, censor van de tweede editie van Het Ryck Godts inder zielen, uit zijn bezwaren o.a. tegen de manier waarop Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch zich soms uitdrukt.
O.G.E., XXXVI, (1962), blz. 174-176. |
| |
| |
83. |
1638 |
Gabriël van Antwerpen zou de uitgever zijn van ps. G. Groote, Den Grondtsteen der Volmaecktheyt (Antwerpen), een middelnederlands mystiek traktaatje van Willem Jordaens (?). O.G.E., XXV, (1951), blz. 279-288. Weerlegging in Bijdragen tot de geschiedenis bijzonderlijk van het oud hertogdom Brabant, Reeks III, VI, (1954), blz. 43-50 en Hildebrand, IX, blz. 387. |
|
84. |
1639 |
Eerste druk van Cl. |
|
85. |
1639 |
Tweede uitgave van Het Ryck Godts inder zielen van Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch.
BCNI, 9225. |
|
86. |
1640 ± |
In hun statie in de Boerenmouw te 's-Hertogenbosch bezitten de kapucijnen een Pullen-handschrift: Het leven vande allerheylichste moeder Jesu Maria. Was het hs. al vóór de val van stad (1629) in hun kloosterbibliotheek aanwezig?
ACH, hs. 20. |
|
87. |
1644 |
Nederlandse vertaling van Constantinus' van Barbençon Les secrets sentiers de l'amour divin in handschrift door de regul. kan. Martinus van St.-Truiden (ACH, ms. 091, con.b.).
Handelingen van den Kon. Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, 47, (1942), blz. 31-34; Uni Trinoque, V, (1951-1954), blz. 280. |
|
88. |
1644 |
Eerste uitgave van Het eeuwich leven van Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch te Leuven (postuum). Uit de Voorreden op deze editie blijkt dat de drukken van Het Ryck Godts inder zielen nogal wat kritiek hadden ondervonden.
BCNI, 9778; O.G.E., XXXVI, (1962), blz. 372-373. |
|
89. |
1645 |
Tweede uitgave van Het eeuwich leven van Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch te Leuven.
BCNI, 9892. |
|
90. |
1646 |
Van de hand van de kapucijn Victor Gelen van Trier verschijnt in Keulen een Summa practica theologiae mysticae, ex Operibus Joannes a Cruce (in feite ook sterk georiënteerd op de Nederlandse- en Rijnlandse school, en van C. van Barbençon en Canfeld).
BCNI, 10001. |
|
91. |
1647 |
Samen met de uitgave van de Gheestelijcke Sermoonen ghemaeckt door den hooghverlichten leraer Joannes Taulerus door de dominicaan Joannes de Lixbona ingebonden, ver- |
| |
| |
|
schijnt Gabriëls van Antwerpen vertaling, de Naer-volghinghe des armen leven Christi (1645).
BCNI, 10149. Over de datering van Gabriëls editie bestaat discussie. Cfr. O.G.E., XXIV, (1950), blz. 183-198; XXV, (1951), blz. 279-292; Bijdragen tot de geschiedenis, bijzonderlijk van het oud hertogdom Brabant; Reeks III, VI, (1954), blz. 43-50; Hildebrand, IX, blz. 386-387. |
|
92. |
1648 |
Getuigenis over het voorlezen van Tauler in de refter van het kapucijnenklooster te Maaseik.
F.L., XX, (1937), blz. 358. |
|
93. |
1648 |
Verschijnen van De gheestelijcke Tortelduyve, liedbundel van Gabriël van Antwerpen.
BCNI, 10203. |
|
[94.] |
1650 |
Nieuwe editie van Teresa's Casteel...van de ziele te Antwerpen.
BCNI, 10500. |
|
95. |
1651 |
Derde uitgave van Het eeuwigh leven van Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch te Leuven.
BCNI, 10782. |
|
96. |
1652 |
Eerste uitgave van de Divisio animae ac spiritus van Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch, als bijvoegsel van L. Fromondus' Brevis commentarius in Canticum canticorum (Leuven).
BCNI, 10879, 10892. Vgl. F.L., XXXVIII, (1955), blz. 131-142. |
|
[97.] |
1657 |
Canciones van Joannes van het Kruis door de Antwerpse lieddichter G. Bolognino in het Nederlands vertaald en uitgegeven: Den verholen minnensanck tusschen de ziel ende Christum.
BCNI, 113337. V.M.A., 1973, blz. 149-152. |
|
98. |
1659 |
Derde uitgave van Het Ryck Godts inder zielen van Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch te Antwerpen.
BCNI, 11548. |
|
99. |
1659 |
Vierde Nederlandse uitgave van Canfelds Regel te Antwerpen.
BCNI, 11496. |
|
100. |
1659 |
In een Pullen-handschrift (Gent, U.B. 1766) wordt de leer van Pullen in verband gebracht met ‘eenen verlichten vader vande cappesijnen’.
O.G.E., XIX, 1945, dl. II, blz. 213. |
| |
| |
Uit deze reeks uiterlijke gegevens kunnen wij afleiden dat:
1) Ruusbroec, Tauler en Herp de mystieke beweging in de Nederlandse kapucijnenprovincie op gang hebben gebracht en gevoed. Het vénérable Trio of les grands Trois, zoals Bremond ze graag noemtGa naar voetnoot(5), hebben ten onzent een gelijkaardige rol gespeeld als in Frankrijk (cfr. de nrs. 1, 6, 9, 10, 12, 13, 15, [17], 25, 30, 32, 34, 35, 44, [49], 50, 61, 70, 72, [76], 91, 92). Vooral de aanwezigheid van Tauler en inzonderheid van de ps. Tauleriaanse geschriften als de Institutiones en de Naervolghinghe, zowel in perioden van tegenkanting als van bloei, valt opGa naar voetnoot(6). De grote invloed van deze drie meesters blijkt ook uit de analyse van de werken der voornaamste kapucijnse mysticiGa naar voetnoot(7).
2) Minder uitgesproken zijn de directe contactpunten met de Spaanse mystiek (cfr. de nrs. 11, 42, [47], 48, [52], 58, 90). Was de Nederlandse boekenmarkt tamelijk goed van vertalingen voorzien - de Spaanse edities die hier verschenen laten wij in ons overzicht achterwege -, (cfr. de nrs. [18], [19], [33], [38], [41], [73], [77], [81], [94], [97]), de kapucijnen hebben, althans in hun publikaties, bij de verspreiding van de Spaanse mystiek in de Nederlanden slechts een geringe rol gespeeld. Een uitzondering vormen Paulus van Brussel (nr. 11) en Marcellianus van Brugge, die het zelfs tot een gedeeltelijke vertaling of samenvatting van Juan de la Cruz bracht (nrs. 42, 58). Marcellianus was van Spaanse afkomst en kende waarschijnlijk nog SpaansGa naar voetnoot(8). Teresa van Avila wordt herhaaldelijk genoemd (vgl. nr. 58), maar de invloed van Juan de la Cruz op de kapucijnen - de erg aan de kapucijnen verwante Zachmoorter uitgezonderd - lijkt minder doorslaggevend. Zelfs in het werk van Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch, die men de Nederlandse ‘Jan van het Kruis’ heeft genoemdGa naar voetnoot(9), lijkt deze invloed zeer gering en problematisch; bovendien was hij wellicht indirect langs Zachmoorter
| |
| |
op Joannes Evangelista werkzaamGa naar voetnoot(10). De beperkte inwerking van de Spaanse mystiek op de geschriften van onze kapucijnen laat zich gedeeltelijk verklaren door de conflicten met Gracian en Thomas a Jesu, waarbij de geliefde inlandse school tegenover de Spanjaarden werd geplaatst. Bovendien was de kapucijnse vroomheid in belangrijke mate gevormd in Italië, waar de orde ontstaan was. Werken van Matthias Bellintani van Salo, Bernardinus van Balbano en Alexius Segala van Salo werden zowel in het Nederlands als in het Frans vertaald en uitgegeven. Daar het ascetica betreft hebben wij ze niet in onze bronnenlijst opgenomenGa naar voetnoot(11).
3) De grote mystiek-literaire activiteit van de kapucijnen, die omstreeks 1620 een aanvang neemt, en wellicht samenhangt met de gelukkige afloop van de twisten met de carmelieten en de visitatie van de aanvankelijk vrij strenge generaal Clemens van NotoGa naar voetnoot(12) en die bij de aanvang van de dertiger jaren, in verband met de heropflakkering van het perfectisme, een overigens weinig betekenisvolle inzinking kentGa naar voetnoot(13), valt samen met het grootste gedeelte van de dichterlijke werkzaamheid van Lucas te Mechelen. In één decennium zien wij vertalingen en edities verschijnen van Canfeld (de nrs. 43, 48, 62, 71), Zachmoorter (nrs. 47, 52, 57), Ruusbroec (nr. 50). Constantinus van Barbençon (nr. 46), terwijl het werk van Joannes Evangelista van 's-Hertogenbosch in handschrift wordt verspreid (nrs. 56, 59). Buiten de directe invloedssfeer van de orde komen in dezelfde jaren nieuwe edities tot stand van de Institutiones Taulerianae (nr. 49) en de Evangelische Peerle (nrs. 55, 60). De toenmalige Ruusbroec-vogue lijken de kapucijnen mede te hebben bevorderd (nrs. 44, 50, 61).
4) Aandacht verdienen eveneens de aanwijzingen die op de kennis van de geschriften van P. Pullen wijzen (nrs. 54, 58, 65, 68, 86, 100). De studie van de Pullen-handschriften is echter helaas nog niet ver genoeg gevorderd, om de invloed van deze werken op de kapucijnen af te wegenGa naar voetnoot(14). De beschikbare gegevens geven ons voldoende redenen om bij de interpretatie van Lucas van Mechelen ook met Pullen rekening te houden.
| |
| |
5) Tot de grote ‘imponderabilia’ van dit onderzoek behoort ongetwijfeld de nu oncontroleerbaar geworden intense handschriftentrafiek. Niet alleen zijn talrijke handschriften verloren gegaan, maar vele wachten nog op hun herontdekking. Het zeventiende-eeuwse religieuze manuscript heeft beslist nog niet de aandacht gekregen die het verdient.
Hoe dient deze beweging nu binnen het kader van de godsdienstige herleving, die men gewoonlijk Contrareformatie noemt, te worden geïnterpreteerd? Uiteindelijk ligt hier de grond voor haar cultuurhistorische evaluatie.
Reeds vanaf het begin was in de kapucijnenorde het besef levendig, dat de kerk, net als de orde, zich steeds dient te vernieuwen naar geest en vorm. De hervormingsgedachte, die vooral op het inwendige is gericht, levert de impuls voor de grote apostolische bedrijvigheid, die de kapucijnen in de zeventiende en achttiende eeuw hebben uitgeoefend en verklaart ook het succes ervanGa naar voetnoot(15). Is in het Italiaanse moederland de joachimitische inspiratie van de orde, alhoewel op orthodoxe wegen geleid, al duidelijk merkbaar, in de jonge Franse en Nederlandse provincies oefent de Rijnlands-Nederlandse mystiek een zeer ingrijpende invloed uit op de kapucijnse spiritualiteitGa naar voetnoot(16). De kapucijnen sluiten onmiskenbaar aan bij de mystieke beweging, die reeds in volle hervorming een stroom van hoog geestelijk leven had doen ontstaan, een godsdienstig réveil waarvan Ruusbroec, Tauler en Herp de onvolprezen gidsen waren. Luthers eerste werk is een uitgave van de Tauleriaans getinte en ook bij de kapucijnen erg geliefde Theologia deutsch. Aan de jezuïet Petrus Canisius wordt de uitgave van de beroemde Institutiones toegeschreven. Vooral de editoriale bedrijvigheid van de Keulse kartuizers is in dit opzicht karakteristiek. Willen dezen de hervorming van de Kerk met de hulp van de beroemde middeleeuwse mystici vooral
doorheen een hervorming van de mensen bereiken, hetzelfde mag mutatis mutandis gezegd worden van onze kapucijnen. Het mag zelfs hoogst opmerkelijk heten, dat zij spijt alles aan de mystieke traditie van Tauler en Herp trouw blijven, ook als deze auteurs door anderen worden verlaten of zelfs hardnekkig bestreden. Dit leidt tot de excessen, die op een gegeven ogenblik verbodsmaatregelen hebben gewettigd, maar deze gevaren worden vlug overwonnen en de traditie zet zich voort tot in de achttiende eeuw. Het protestants piëtisme zal graag naar de kapucijnse auteurs grijpenGa naar voetnoot(17). ‘In het positief waarderen van het kostbaar mystiek erfgoed van de middeleeuwen waren de kapucijnen velen in hun tijd ver vooruit’Ga naar voetnoot(18).
| |
| |
Op het meer ascetisch vlak, voor zover wij dit van de eigenlijke mystische godsdienstbeleving kunnen en mogen onderscheiden, tonen de kapucijnen zich de waardige voortzetters van de moderne devotie en de daarvan moeilijk los te denken franciscaanse observantiebeweging. Hun predikatie is een oproep tot voortdurende boete en de praktijk van het inwendig gebed, de meditatie, waarin vooral een innige evangelische Christusvroomheid tot haar recht komt. Op menig punt hebben zij de traditie van de middeleeuwse (Nederlandse) vroomheid voortgezet. Zulks wordt trouwens al treffend geïllustreerd in de geschriften van een van de eerste auteurs van de orde, de Italiaan Joannes van Fano († 1539). Zijn bekendste werk, de Arte della Unione (1536), was samen met zijn Breve discorso circa l'osservanza del voto della minorica poverta één van de grondpijlers van de kapucijnse spiritualiteit. Met de zgn. XII Stervinghen van Herp werd dit werkje trouwens vanaf 1589 hier te lande vaak in de uitgaven van de franciscaanse Regel en het Testament opgenomen. Wij wezen er al op dat de Arte van Herp is doordrenkt. Zijn er geen uitgaven van dit werk in het Nederlands bekend, zijn invloed op de kapucijnse vroomheid is van het hoogste belang. Het mag bovendien als een van de treffendste uitingen van deze vroomheid worden beschouwdGa naar voetnoot(19).
|
-
voetnoot(1)
- De onderstreepte woorden zijn afkomstig uit Lucas' Voor-reden op Bl. R., ons uitgangspunt.
-
voetnoot(2)
- Uit de eerste helft van de zeventiende eeuw stamt nog een boekenlijst - een bibliotheekcatalogus kan men het dokumentje bezwaarlijk noemen - uit het klooster van 's-Hertogenbosch (FL, XVIII, (1935), blz. 229, n. 39). Zij vermeldt werken van Alvarez, Blosius, van Gorcum, Ludovicus a Ponte, Suso en de werken van Tauler (ACH, olim varia XV; 00106; p. 109-123). Een andere bewaarde catalogus dateert uit 1676 en stamt uit het klooster van Edingen (ACB, I 21645): men noteert er twee exemplaren van Tauler en Canfelds Regel, één van Ruusbroecs werken en de Divisio van Joannes Evangelista van Den Bosch. Herps Directorium staat er bij de prohibita. In volle 18e eeuw vermeldt de catalogus van het kapucijnenklooster te Brugge (1751) niet minder dan 12 exemplaren van de Nederlandse vertaling van Canfelds Regel (blz. 134). Verder waren ondermeer aanwezig: 4 exemplaren van het Ryck Godts (blz. 132, 136), 2 van Het eewigh leven en de Divisio (blz. 135), 4 van de Ruusbroec-editie van Gabriël van Antwerpen (blz. 131), 3 Nederlandse vertalingen van de Institutiones Taulerianae, 2 van Herps Spieghel, 1 van de Grondt-steen, van de Peerle en Lucas'Geestelycke Sangen (blz. 133, 137, 136, 131) (ACB, I. 7495). Het klooster van Maaseik (catalogus uit 1756) bezat 10 exemplaren van Zachmoorters Bruydegoms Beddeken (blz. 88)
en 2 Latijnse en 1 Nederlandse editie van Canfeld (blz. 86, 88); verder de Peerle (blz. 83), de Exercitia van ps. Tauler (blz. 85), twee exemplaren van het Ryck Godts (blz. 89) en Herps Spiegel (blz. 90) en 1 van de Grondtsteen (blz. 88) (ACB, I. 20280).
In 1593-1594 werden te Brugge aan Silvester van Brugge door Spaanse kooplieden een aantal boeken geschonken (L. GILLIODTS-VAN SEVEREN, Cartulaire de l'ancien consulat d'Espagne, Brugge, 1902, blz. 558); het waren zeer waarschijnlijk religieuze werken.
-
voetnoot(3)
- De traditie wordt nog in de 18e eeuw, maar dan meer ascetisch georiënteerd, voortgezet in figuren als Albertus van 's-Hertogenbosch en Bonaventura van Oostende (OPTATUS, De spiritualiteit..., blz. 150-187). De fakkeldragers van een meer mystiek gerichte literatuur worden dan de minderbroeders Bottens en Maes.
-
voetnoot(4)
- Voor andere belangrijke werken die in de 17e eeuw graag werden gelezen, zoals Vervoort, het Breve Compendio, Drexelius e.a. verwijzen wij naar BCNI. Vgl. O.G.E., II, (1928), blz. 393-412, XIII, (1939), blz. 185-209, en XLIV, (1970), blz. 213-226.
-
voetnoot(5)
-
Histoire littéraire du sentiment religieux en France, VII, blz. 140-147.
-
voetnoot(6)
- Voor Ruusbroec: cfr. supra, nr. 50; HILDEBRAND, Een paar oude kapucijnen over Jan van Ruusbroec, O.G.E., XVII, (1943), dl. II, blz. 145-146. Voor Tauler: cfr. supra, nr. 70; MAXIMILIANUS, Tauler en de orden van Franciscus, F.L., XXI, (1938), blz. 195-200; OPTATUS, De spiritualiteit..., blz. 116-118; A.M. WALZ, Taulero presso i cappuccini dal secolo XVI al secolo XVIII, in Miscellanea Melchior de Pobladura, Rome, 1964, dl. II, blz. 171-188. Voor Herp: OPTATUS, De spiritualiteit..., blz. 85-94. ID., De eerste schrijver: Joannes van Fano († 1539), pionier van Nederlandse vroomheid, F.L., XLI, (1958), blz. 139-157.
-
voetnoot(7)
- Voor Canfeld: OPTATUS, Benoît de Canfeld..., blz. 360-362 (Herp), 369-370 (Tauler), Voor Laurent de Paris: M. DUBOIS-QUINARD, Laurent de Paris..., blz. 258-260 (Herp), 282-285 (Ruusbroec), 285-287 (Tauler). Voor
Constantinus van Barbençon: THEOTIMUS Const. van Barbanson. De geheime paden van de goddelijke liefde, Roermond-Maaseik, (1945), blz. 47-52. Voor Joannes-Evangelista van 's-Hertogenbosch: L. KAMPSCHREUR, J.E. van 's-Hertogenbosch..., blz. 276-278 (vooral Tauler).
-
voetnoot(10)
- L. KAMPSCHREUR, o.c., blz. 283. Wij laten hier het vertaalwerk buiten beschouwing dat enkele kapucijnen van Spaanse ascetische auteurs leverden. Onesimus de Kien van Ieper, mede-novice van Lucas van Mechelen, vertaalde de sermoenen van de dominicaan de Lanuza in het Latijn (Antwerpen, 1649) en in 1652 liet hij enkele Latijnse vertalingen van Joannes de Mata drukken (Triumfi J.C. en Paradisus virginalis sive conciones in festis...Mariae) (Hildebrand, IX, blz. 378-379); Amandus van Gent bezorgde een Nederlandse bewerking van Antonius van Guevara's, Oratorio de religiosos (Leeringhe der religieusen, Antwerpen, 1626 en 1627) (O.G.E., III, (1929), blz. 341-346).
-
voetnoot(13)
- Getuige de discussie rond Beworp (nr. 65, 67) en het uitstel van het verschijnen van de vertaling van het de Paupertate door Gabriël van Antwerpen (nr. 70). Weinig betekenisvol omdat in dezelfde maanden een Canfeld-vertaling verschijnt (nr. 71), en Bl. R. (nr. 69).
-
voetnoot(14)
- Status quaestionis en bibliografie bij A. VAN ELSLANDER, P. Pullen. Die navolghinghe Christi, blz. V-X.
-
voetnoot(15)
- OPTAT de VEGHEL, La réforme des frères mineurs capucins dans l'ordre franciscain et dans l'église, in Collectanea Franciscana, XXXV, (1965), blz. 5-108.
-
voetnoot(16)
- De brug tussen de Tauleriaanse en Herpiaanse mystiek en de kapucijnenorde werd vooral geslagen door de Spaanse en Italiaanse hervormingsgroepen van de franciscaanse orde waaruit de eerste kapucijnen voortkwamen. Cfr. OPTATUS, Scriptores ascetici et mystici ordinis capuccinorum, in Laurentianum, I, (1960), blz. 238-241.
-
voetnoot(17)
- Vgl. O.G.E., IX, (1935), blz. 236-238; De Nieuwe Taalgids, 63, (1970), blz. 89-91.
-
voetnoot(18)
- OPTATUS, De orde der minderbroeders-capucijnen, F.L., XLVI, (1963), blz. 27.
-
voetnoot(19)
- Een Franse vertaling van Arte verscheen te Lyon in 1624.
|