Verantwoording
In de achttiende eeuw heeft Poots werk een aantal herdrukken gekend. Zijn verzamelde gedichten verschenen voor het laatst in 1780. Sindsdien is hij nog vaak gebloemleesd, zoals in 1823 door Daniel Hooft (1823), met veel verwijzingen naar klassieke dichters, in 1939 door Pierre van Valkenhoff [= P.J.H. Vermeeren] en in 1969 door mijzelf, in beide gevallen met uitgebreide toelichting. C.M. Geerars heeft de minnelyriek uit de Mengeldichten met breed commentaar uitgegeven in 1964. Maar tot een volledige gecommentarieerde uitgave is het nooit gekomen. Ook het hier gepresenteerde boek is dat niet. Vooral in het middelste deel van zijn loopbaan heeft Poot om den brode een groot aantal gelegenheidsgedichten geschreven. Vrijwel niemand zal die allemaal willen lezen en indien men dat om de een of andere, bijvoorbeeld genealogische reden toch verlangt, zijn alle teksten beschikbaar in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl): www.dbnl.org. Uit de gelegenheidspoëzie en ook wel uit andere afdelingen is dus een keuze gedaan, zij het een uitgebreide.
Met deze restrictie biedt dit boek toch een behoorlijk volledig beeld van Poots poëzie, met zijn sterke en zwakke kanten, alsook van de kringen waarin hij zich bewoog, waar hij gewaardeerd dan wel gehoond werd en waar men hem opdrachten gaf.
Veel van de afgedrukte gedichten zijn nog nooit van commentaar voorzien. De achttiende-eeuwse taal is ook voor moderne lezers niet bijzonder moeilijk en wat dat betreft zou ik met een aantal woordverklaringen hebben kunnen volstaan. Maar Poot heeft gedurende een groot deel van zijn leven gemeend dat de ware dichter een klassiek geschoolde dichter was en met grote inspanning heeft hij zich via vertalingen kennis van klassieke auteurs, mythologie en geschiedenis eigen gemaakt. Veel daarvan behoort nu tot volstrekt ‘gesunkenes Kulturgut’ en vraagt dus om toelichting. Ik heb er daarbij naar gestreefd zoveel mogelijk te achterhalen hoe Poot over die kennis kon beschikken en dus is vaak aangegeven waar de desbetreffende passage in vertaling te vinden is. Alleen dat levert een beeld op van de culturele wereld van de dichter. Om niet iedere keer dezelfde namen van een noot te moeten voorzien, is ervoor gekozen op een uitslaand blad de meer dan eens voorkomende mythologische namen toe te lichten.