Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 401]
| |
Publius Ovidius Naso. In de afdeling bijschriften staan ook epigrammen op de afbeeldingen van verschillende klassieke schrijvers, de Latijnse Vergilius, Ovidius, Horatius, Terentius, Juvenalis, de begunstiger Maecenas, en de Griekse auteur Callimachus. Waarschijnlijk is het reeksje in opdracht ontstaan voor een eigenaar van gegraveerde afbeeldingen. Poot geeft nergens blijk van interesse voor Callimachus, begrijpelijk gezien het feit dat de eerste vertalingen van diens werk pas veel later zijn ontstaan. Bij wijze van voorbeeld het epigram op Ovidius, dat voornamelijk handelt over zijn klachten uit zijn ballingsoord Pontus en hem postuum sprekend invoert. Hij was verbannen, mogelijk omdat keizer Augustus zijn liefdespoëzie te wulps vond, mogelijk omdat hij de keizer had beledigd, misschien door hem in een compromitterende situatie te betrappen. Zie hiervoor de levensbeschrijving door Vondel, geplaatst voor Herscheppinge (wb vii, 398). Het beeld van het noodweer op zee is geïnspireerd door Ovidius Tristia i, 2, de verzekering dat hij na zijn dood zal blijven leven staat in Amores i, 15, door Vondel vertaald voor zijn Herscheppinge (wb vii, 384-385). | |
Publius Ovidius NasoWat voer mijn levenskiel door ongenadig weer!
Augustus' bliksemschicht viel op mijn hersens neer.
Mij hebben, och, mijn kunst en ogen glad bedorven.
O al t'onnozle pen, waartoe dus onbezindGa naar margenoot*?
O schuldeloos gezichtGa naar margenoot*! Maar schoon we in Pontus storven,
mijn luister groeit en bloeit zo lang men kunst bemint.
|
|