Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 341]
| |
BruiloftdichtenTer bruiloft van de heer Pieter Vermaten en jonkvrouwe Emmerentia Buis. Een traditioneel bruiloftsdicht. De bruid was waarschijnlijk een zuster van Poots vriend Jan Buis. Het huwelijk werd te Amsterdam gesloten op 23 november 1723. Die datum kiest Poot als uitgangspunt: de winter nadert, maar voor de liefde maakt dat niet uit. Ook het slot is traditioneel. Vaak betuigt een dichter ook zelf naar het huwelijk te verlangen. Poot kleurt het hier, in gezelschap van goede bekenden, wat persoonlijk in, dit keer op een niet al te zwaarwichtige manier. | |
Ter bruiloft van de heer Pieter Vermaten en jonkvrouwe Emmerentia BuisHoewel de winter fel en driest
ons nadert op dit pas,
en 't woud zijn groene blaên verliest,
en 't veld zijn welig gras,
de min blijft groeien, ja houdt stand
onwrikbaar, na als voor,
gelijk een zuil van diamant
in enig tempelkoor.
Dioon acht in haar rijksgebied
en drukke wereldbouw
het wentelen der tijden niet
noch zomergloed noch kou.
Haar hof steunt zo op stijl en bint
dat, met verwoed geschal,
geen Traciaanse noordenwind
het ooit doen schudden zal.
Men ziet haar macht met eer gekroond,
hetzij de Leeuw ons blaakt,Ga naar margenoot+
hetzij de Bok zijn horens toontGa naar margenoot*,
en sneeuw en hagel braakt.
't Ontbreekt nooit aan een bruiloftsgalm.
Wat geldt hier 't jaarseizoen?
De mirten en de maagdenpalm
staan eeuwig fris en groen.
Beschouw Vermaten aan de zij
van Emmerentia,
en zeg dan, of mijn rijmerij
| |
[pagina 342]
| |
verkeerde tonen sla.
Zij pronken met een loverwrongGa naar margenoot*
in 't midden van de vreugd.
Hoe liefelijk voegt jong bij jong,
en zedigheid bij deugd!
Wat mag hij roemen, heus en wijs,
die zulk een schone maagd
en vriendelijke minneprijs
door kuis gevlei bejaagt!
O aangename liefdeband,
o vreugd voor brave liên,
hoe wenslijk is het ziel en hand
aldus vereend te zien!
De midnacht slaapt en 't straatgedruis:
men hoort schier niets dat klinkt
behalve 't vrolijk bruiloftshuis
't geen zo gulhartig zingt.
Ja zing, en spreek nu vreugdetaal,
het mag er wel op staan,
en laat de Rijnse nectarschaal
vrij rustig ommegaan.
Laat IJ en Amstel, in het breê,
dees blijdschap, waard te voên,
vertellen aan de Zuiderzee
en Noordse pekelvloên.
Zo waarlijk toon zich Hermes' kruin
en hand hier nimmer gram:
zo waarlijk hou de goê fortuin
haar zetel t' Amsterdam.
En gij, o paar, verlustig u
waar Venus' vreugd u noodt,
en noem het eenzaam leven nu
een levendige dood.
Denk nimmer naar de staat terug
der vrijheid, slaafs belaên.
Uw stam vond ook de huwlijksbrug,
en is u voorgegaan.
Houdt d' eenzaamheid ons blij en rijk
en altijd wel tevreên?
Daartoe zegt Poot wel degelijk
| |
[pagina 343]
| |
en onbewimpeld, neen.
Hielp mij Cupido, daar ik kwijn
om 't geen mijn wens ontbeert,
'k gaf mijn geluk niet graag voor 't zijn
die 't Spaanse rijk regeert.Ga naar margenoot*
Maar gij, o bruidegom en bruid,
belacht dees taal misschien:
nochtans dat zuchtje moest er uit.
Wie kan de min gebiên?
|
|