Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 335]
| |
Boezemoffer ter geboorte van jonkvrouwe Anna Oudaen, dochter van de heer Jan Oudaen en mejoffrouwe Maria Bredenburg. Een gedichtje van 9 februari 1723 bij de geboorte van het dochtertje van het bevriende echtpaar Oudaen. De dichter kijkt al ver vooruit wanneer hij de boreling een kuise liefdestoekomst toewenst. | |
Boezemoffer ter geboorte van jonkvrouwe Anna Oudaen. De IX. der sprokkelmaand MDCCXXIIISla nu, o Hemelheer,
op ons uwe ogen neer,
tot milde gunst genegen.
Genaak dit kind met heil,
en draag uw gaven veilGa naar margenoot*:
genaak dit kind met heil en zegen.
Uw rijkdom kent geen peil.
Zend uwen dauw en lucht
op deze jonge vrucht,
en schik de zijden spreien.
Verhoor d' onnoozle wieg,
wiens pand geen hoop bedrieg';
verhoor d' onnoozle wieg in 't schreien,
opdat de vrees vervlieg'.
Als eens der oudren aard
in Anna's boezem vaart,
na hare kindse stonden,
zo zien wij deugd en geest
vergaêren, als ter feest;
zo zien wij deugd en geest verbonden
in 't lichaam, schoon van leest.
Hoe menig minnend hart
zal zij met zoete smart
en kuise zorg bezwaren!
Hoe zal haar maagdendeugd
een baak zijn voor de jeugd!
Hoe zal haar maagdendeugd mijn snaren
doen klinken in de vreugd!
O Anna, spaar geen lach
op deze blijde dag,
noch dwing 't vermaak in palen.
| |
[pagina 336]
| |
Leer zorg en zog met lust
waarderen, stil gesust.
Leer zorg en zog met lust betalen,
en groei en bloei gerust.
|