Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten

[p. 256]

Winter. Een klassieke winterbeschrijving, gevolgd door het advies om het geluk nu met een goede maaltijd aan de haard te beleven. Model voor een dergelijk gedicht was bijvoorbeeld Horatius Ode i, 9. Het advies ‘houdt u toch geborgen’ herinnert aan de spreuk van Epicurus: leef verborgen.

Winter

Het zuiden is terug geweken.
Calisto^* grimt ons aan uit koude hemelstreken.
De bulderende Noordenwind
maakt al de zee ontzind.
Men hoort de hagelbuien kraken.
Het ijs bevloert de vloên, de sneeuwvlok dekt de daken
en 't aangezicht van 't kale veld,
thans treurig en ontsteld.
Zo heeft Jupijns^* geducht vermogen
't gevierendeelde jaar tot felle aard bewogen.
Wat sleet men 't leven wel te pas
toen 't altijd lente was!
Elk zie nu, tegen winterkwalen,
de warme zomer aan een luwe haard te halen.
Vulkaan^* zij elk in deze tijd
ten huisgod ingewijd.
O vrienden, houdt u toch verborgen:
eet vlees, drinkt oude wijn, en laat de hemel zorgen.
De zomer moet met zijn seizoen
de grage winter voên.

* sterrenbeeld Beer aan de noordelijke hemel

* Jupiter deelde in de Zilveren Eeuw het jaar in vier jaargetijden. Ovidius, Metamorf. Vondel, wb vii, p. 408

* god van het vuur