Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |
Snelheid en woede des tijds. Aan de heer Frans Greenwood. Greenwoods debuutbundel Gedichten verscheen in 1719 bij Willis te Rotterdam. Blijkens de slotregels is Poots gedicht ter gelegenheid daarvan geschreven, al is het niet als drempeldicht voor de bundel afgedrukt - daar was mogelijk de verhouding met Willis debet aan. Het is een meditatie over de tijd, met als (negatief) uitgangspunt dat Copernicus heeft aangetoond dat de zon niet om de aarde draait, of in een van Poots vele personificatie, ‘de zonnepaarden heeft uitgespannen’. | |
Snelheid en woede des tijds. Aan de heer Frans GreenwoodAl spant Copernicus, door wakkre kunstvertogen
en vlijtig onderzoek, de zonnepaarden uit,
de tijd rukt echter voort en zweeft de steile bogen
des ronden hemels door, verhinderd noch gestuit.
Dat uurwerk kent geen rust. Wij zien de ochtend klimmen
als 't vrolijk oosten wordt bepurperd en verguld:
hierop volgt d' avond ras, die aan de westerkimmen
zich met een tulband van geloken rozen hult.
Wie keert de snelle loop van uren, dagen, weken?
Zelfs 't ronde jaar draaft rad op zespaar voeten heen:
ook laten d' eeuwen ons van haren aftochtGa naar margenoot* spreken,
en niemand brengt de tijd te rug die eens verdween.
Zo vaart de grijsaardGa naar margenoot* weg op onvermoeide vlerken.
VoortsGa naar margenoot* teelt en voedt hij 't al, maar stelt het perk en paal.
Hij spot slechts met de roem van 's werelds wonderwerken.
Zijn ijzeren gebit knaagt marmer en metaal.
Wat heeft zijn wreedaardij al trotse koningshoven
in rokend bloed gesmoord, tot stuivend puin vergruisd!
't Groot wereldrond mag zelf geen vastheid zich beloven;
't zal smelten, als het vuur door d' elementen bruist.Ga naar margenoot*
O Greenwood, laat ons dan des levens duur mistrouwen.
D' onsterflijkheid ontwijkt de mensheid al te ver.
Vorst NestorGa naar margenoot* sluimert in de Pylische landouwen,
ja Creta toont vanouds het graf van Jupiter.Ga naar margenoot+
Wilt gij de dood ontvliên, zo schuil bij Phoebus' bronnenGa naar margenoot*,
en handel uwe lier, gelijk gij hebt begonnen.
|
|