Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 200]
| |
BruiloftdichtenEchtkrans voor de heer Jan Messchert Pieterszoon en juffrouw Maria van Ingen. Jan Pietersz. Messch(a)ert was een lid van de Rotterdamse doopgezinde koopmansfamilie Messchaert waarmee Poot goede contacten onderhield. Ook Maria van Ingen kwam uit een Rotterdamse doopsgezinde familie. Poot laat de klassieke godenwereld achterwege in dit tamelijk kuise huwelijksdicht voor een vrome diaken. De (traditionele) les is dat liefde meer waard is dan aardse rijkdom. Het lied heeft dezelfde strofebouw als de berijmde ps. 6 zoals in de gereformeerde kerk in gebruik. | |
Echtkrans voor de heer Jan Messchert Pieterszoon en juffrouw Maria van IngenOp de winst die aan de winden
zich laat binden,
als ze ons nadert over 't zoutGa naar margenoot*,
zijnen zin alleen te vesten,
brengt ten leste,
ongenoegen bij het goud.
Zou men dus zijn jonge jaren
heen zien varen
zonder liefde, zonder ga?
Zou men zonder bloed en erven
henensterven?
Dat waar' een onboetbreGa naar margenoot* scha.
Dit dacht Messchert, dus bekommerd
en beslommerd
in zijn bezig koopkantoor.
Hierop stelde hij zijn zinnen
tot het minnen.
Ai, Maria, leen uw oor.
Hoor zijn klagen, zie hem kwijnen
en verdwijnen,
zie hem smelten in de gloed
van een welberaden liefde.
Och gij griefde
door uw schoonheid zijn gemoed.
Uw aanminnelijke zeden,
frisse leden,
kuise schaamte en fiere deugd,
| |
[pagina 201]
| |
hebben hem tot min bewogen.
Wend uw ogen
naar zijn lijden, in uw jeugd.
't Scheen of Ingen zijn ellende
eerst niet kende,
onbelaên van minneweeGa naar margenoot*,
maar 't was ziekte die besmette
en wiens hetteGa naar margenoot*
haastGa naar margenoot* haar boezem branden dee.
Toen begonnen d' edle rozen
eerst te blozen
op haar kaken, fris en wit.
Zie een schone maagd eens pronken
met haar lonken
als de min haar hart bezit.
Messchert zag zijn deugd belonen
en bekronen
door Maria's schone hand.
Zo heetGa naar margenoot* heus en eerbaar minnen
t' overwinnen
waar men strijdt om 't liefdepand.
Dat heet eerstGa naar margenoot* een prijs te strijkenGa naar margenoot*.
Hiervoor wijken
beursfortuin en handelslot.
D' aardse rijkdom groeit met hinderGa naar margenoot*,
geldtGa naar margenoot* ook minder.
Deze winst daalt recht van God.
Zeker, dit 's een andre zegen
dan die tegen
zilvren munt verwisseld wordt.
Bij 't genoegen dat het paren
ons kan baren,
schiet het rode geld tekort.
Zalig paar, uw heil weegt overGa naar margenoot*.
Welk een loverGa naar margenoot*
siert uw kruinen, vrij van rouw.
Buig, naar 't voorbeeld van uw ouders
uwe schouders
onder 't guldenGa naar margenoot* juk der trouw.
Klaagde gij voorheen van smarte
| |
[pagina 202]
| |
in het harte,
voelt ge u onderling verwond,Ga naar margenoot*
schep slechts moed: de tijd bracht rozen,
schoon in 't blozen.
Kus elkander nu gezond.
mdccxx |
|