Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 156]
| |
Op het jaargetijde van Juffrouw Kornelia van Lis. Deze vriendin is volgens Geerars p. 473 geboren op 26 maart 1690. Waarschijnlijk heeft verlezing van m[aa]rt voor mei plaatsgevonden. Poot viert het feest immers in de bloeimaand en heeft het over meilis. | |
Op het jaargetijde van Juffrouw Kornelia van LisPrijst de bloeimaand, ze is te prijzen;
maar heft van 't gebloemt niet aan.
'k Zal u jeugdig meilis wijzen,
waar de bloemen doof bij staan.
Meilis, schoner dan de biezen
in eens vlietgods natte pruik.
Meilis, dat Apol zou kiezen
voor de groenste lauwerstruik.
't Groeit niet wild en woest langs 't water
in een woud. O neen: dit Lis
staat daar 't van silvaanGa naar margenoot* noch sater
nimmermeer te plukken is.
In de meimaand is 't geboren
op de dag die thans verjaart.
Maar wie is het? Dat we 't horen.
Zulk gewas is 't wassen waard.
Dat 's Kornelia dan waardig.
Riekt de bloemen: ziet haar gloed:
Is er ergens een zo aardig?
Is er ergens een zo zoet?
Toen dees maagd eerst trad in 't leven,
zegt men dat de dageraad
haar een blijde kus kwam geven
die nog op haar kaakjes staat.
Hij vereerde haar twee zonnen,
die, bei, stralen dat het smart,
en verlichting brengen konnen
in een minnaars kwijnend hart.
Doch haar boezem schijnt bevroren:
zij bespot elks minnepijn.
Jammer is 't dat frisse rozen
dik zo taai te plukken zijn.
O, hoe zalig zal hij wezen
die naar 't huwlijksledikant
met dees schone, waard geprezen,
heen zal stappen, hand aan hand!
|
|