Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
Gelukkig ongeluk. Klacht over een ongelukkige liefde die de dichter ten slotte achter zich laat bij het vinden van een nieuwe beminde. | |
Gelukkig ongelukOch! onder wat rampzalige star
ben ik, ter kwader uur, geboren!
O uur, die ik verwensen darGa naar margenoot*,
kon gij me in mijn geboort' niet smoren?
Mijn lief, de trekster van mijn zin,
veracht mijn min.
Gewislijk heeft Lachees niet stil,
mijn levensdraad, al t' onbezonnen,
op ene dikberoeste spil,
van zwarte jammerwol gesponnenGa naar margenoot*:
Mijn lief, de trekster van mijn zin,
Veracht mijn min.
Gewislijk heeft een bange nacht,
vol spooks van helse RazernijenGa naar margenoot*,
mij, arrem schepsel, voortgebracht,
in 's werelds allerdroefste tijen:
Mijn lief, de trekster van mijn zin,
Veracht mijn min.
Zo klaagde ik, maar al heel niet lang;
want Phoebus en de zanggodinnen
vertroostten mij met deze zang,
van Helicons bebloemde tinnenGa naar margenoot*:
Uw lief, de trekster van uw zin,
verdient geen min.
Vaarwel dan, wrede, ik haat uw naam.
De hemel wil het mij vergeven
dat ik uit min, die ik mij schaam,
ooit ijvrig t' uwaarts placht te streven.
Een zoeter kweekster van mijn min
beheert mijn zin.
|
|