Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
Wachten. Het thema van de traag voortgaande tijd als men op een geliefde wacht, had Poot bijvoorbeeld in Hoofts bekende sonnet ‘Gezwinde grijsaard’ (Hooft i, p. 177) kunnen vinden. De dichter roept Apollo op wat sneller met zijn wagen richting zee te gaan. Hij zal daar kunnen uitrusten ten huize van de godin van de oceaan (een liefdesverhouding tussen Apollo en Thetis wordt niet vermeld). De ik ‘rust’ dan bij zijn geliefde - en overtreft daarmee goddelijk geluk. | |
WachtenHier heeft mij Rozemond bescheidenGa naar margenoot*;
hier, bij dees boom, die welig wast.
Waar mag de schone zo lang beidenGa naar margenoot*,
dat zij niet op het uurtje past?
Of ben ik wat te vroeg gekomen,
door drift der min, waarvan ik kwijn?
O zalig veld! O groene bomen!
't Kon hier te nacht wel bruiloft zijn.
Maar och, hoe lang zijn thans de stonden!
Elk omzienGa naar margenoot* duurt een jaar gewis.
Op achten was de komst gevondenGa naar margenoot*,
ik schat het al ruim negen is.
Val, avond, zoudt ge uw plicht niet weten,
of is de tijd zijn wieken kwijt?
Of heeft ApolGa naar margenoot* zijn zweep vergeten,
dat hij dus traaglijk zeewaard rijdt?
Dagvoerder, laat u dit toch lustenGa naar margenoot*:
verkort de dag en rek de nacht.
Spoei voort: gij zult bij Thetis rustenGa naar margenoot*,
en ik bij 't meisje dat ik wacht.
|
|