Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 138]
| |
Herdenking. Het liefdesgeluk laat de verteller vermoeden dat hij de gouden eeuw beleeft toen de mensheid nog in volmaakt geluk leefde, zij het dat Cupido toen nog niet regeerde. Die laatste gedachte zal hij ontleend hebben aan de eerste rei van Tasso's herdersspel, in 1715 vertaald door J.B. Wellekens (‘Toen dansten vrolijk, niet voorzien van boog of toorts/de minnegoodjes’). Een eigen toevoeging is dat de nachten toen langer duurden, variatie van een bekend motief. | |
HerdenkingDe westenwind blies zacht; de zwoele zomer bukte
met zijn gebloosd gelaat de blijde wereld toe;
het woud was lang verlost van 's grijzen winters roe;
toen ik met Rozemond de tere kruidjes drukte:
niet met de voet alleen, aan wie dit slechts gelukteGa naar margenoot*,
't gebloemt spreidde ons een bed. Och, mijn gedachten, hoe,
och, hoe was in die nacht mijn brandig hart te moe!
Dat sprong van blijdschap op terwijl zij nederhukte.
Wij kenden haat noch nijd noch spijt noch wrevelheid.
't Scheen in Saturnus' eeuw; doch met dit onderscheid,
dat in de gulden tijd de Min geen minnaars plaagde
met toorts en boog en schicht, en dat, naar mijn onthoudGa naar margenoot*,
d' oranje AuroorGa naar margenoot* in 't oost voor ons veel vroeger daagde
dan ze oudtijds was gewend in d' eeuw van klinkklaar goud.
|
|