Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten
(2009)–H.K. Poot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
Bloemlezing | |
[pagina 86]
| |
Voor veelvoorkomende mythologische namen zie de lijst op de uitslaande bladen achterin. | |
[pagina 87]
| |
Mengeldichten
| |
Zucht tot de poëzieWie zou elks witGa naar margenoot* afmalen op zijn bladen?
D' een bidt de goê Fortuin
om kronengoud en purpren rijksgewaden
en hoven van arduinGa naar margenoot*.
Een ander, die bij d' orelogsbanieren
liefst glorie haalt, grijpt naar
triomfpalm en bebloede krijgslaurieren;
en koopt met lijfsgevaar
de zege blij daar 's vijands heirenGa naar margenoot* woelen.
Het stemmig staatsgelaat
zoekt kussens en raatsherelijke stoelen
en ambten in de staat.
Daar zijn er die alleen op pistolettenGa naar margenoot*
en goude' en zilvren munt
hun ijdel hart en dwaze zinnen zetten.
Ik heb een goede vrund
die gij niet licht tot klimmen zou bewegen:
't mocht dondren, zegt de man,
en dan waar 't nutst en veiligst nooit gestegen:
zulk weer randt toppen anGa naar margenoot*.
Zo kiest dees 't heil der welvernoegde zielen,
en rust ook als hij spitGa naar margenoot*;
daar gene graag op Phoebus' zonnewielen
ten doel des bliksems zit.Ga naar margenoot*
O scepter, dolk, eerambten, schattrezoren,
Waarheen, waarheen, ter vluchtGa naar margenoot*,
doet ge ons dus kort de gloriehoren horen
van 't vliegende gerucht!
Zoudt gij de naam voor 't sterven niet bewaren,
| |
[pagina 88]
| |
als 't lichaam slaapt in 't stof,
wel moet ge dan met al uw luister varen
en aangebeden lof.
Indien Apol, o dichterdom, uw vader, mij steeds begunstige, en
uit Pegasus' gewijde hoefbronaderGa naar margenoot*
mijn dichtgeest lave en pen;
indien de rei der zoete zanggodinnen
mij veedlen laat met lust,
en enen krans van krinklend klimopGa naar margenoot* winnen,
in kommerloze rust,
Zo zal ik nôGa naar margenoot* mijn zalig lot verwensen.
De kunst maakt goôn van sterfelijke mensen.Ga naar margenoot*
|
|