Bijlage B.
Resolutie van 4 december 1755.
Alzo bevonden wordt dat verscheide Personen zich onderwinden de Notariale
Practycq in de Steden, Plaatsen, Districten en Heerlykheden, onder de respective
Domeinen van den Doorluchtigen Huize van Oranje en Nassau gehorende,
t'exerceren, en aldaar als Notarissen te fungeren, zonder daar toe alvorens te
hebben geobtineert behoorlyke Admissie van den Here of van dezen Rade; en
geconsidereert zynde, dat zulks niet alleen strydende is tegens 't Recht van den
Here, en 't geen alom in alle Steden, Plaatsen en Heerlykheden is gerecipiëert;
maar dat de goede Ingezetenen daar door ook merkelijk zouden konnen worden
benadeelt.
Is, na deliberatie, goedgevonden, dat de respective Drossaarden, Bailliuwen,
Schouten en Magistraten van de Steden en Heerlykheden wel expresselyk zullen
worden gelast, zo als dezelve gelast worden by deze, in hunne respective
Districten, gene Persoonen als Notarissen te laten fungeren, zonder dat dezelve
alvorens zullen hebben vertoond behoorlijke Admissie van dezen Rade, ‘zullende
alle zodanige Acten en Verrichtingen, van wat natuur dezelve zouden mogen wesen,
die de gemelde Personen, in qualiteit als Notarissen, na den tyd van drie
maanden na dato dezer, zonder zodanige Admissie van dezen Rade zouden mogen
hebben gepasseert, worden gehouden voor onwettig, nul en van gener waarde’.
En zullen de voornoemde Drossaarden, Bailliuwen, Schouten en Magistraten alle
zodanige Personen, als zich in hunne respective Districten onderwinden de
Notariale Practycq t'exerceren, voor zich hebben t'ontbieden, en hen van deze
Resolutie kennisse te geven, ten einde dezelven zich aan dezen Rade zullen
hebben t'adresseren, om aldaar, na behoorlyke examinatie en bevindinge van
zaken, te worden geadmitteert, etc.