een openbaare Beamptschrijver breeder staat geëxpresseerd. Bij van
Aller luidt het antwoord: Een openbaar Beamptschrijver, in sulker voegen als
hiervoren in de Inleydinge tot een openbaren Beamptschrijver breeder staat
geexpresseert. Men ziet, het plagiaat is niet gecamoufleerd!
De letterdiefstal in dit boekje is groot en slordigbrutaal. Een paar maal vinden
wij verwezen naar ‘hetgeen reeds te voren in deze inleiding is behandeld’,
terwijl het onderwerp daar voor het eerst ter sprake komt. Ook op die plaatsen
hebben wij te doen met letterlijk plagiaat uit van Allers Inleydinge.
Dit prul geeft een totaal verkeerden kijk op wat voor het notarieel examen en het
notariaat in dien tijd vereischt werd. Lybreghts heeft er de pen tegen
opgenomen. Deze heftige man, ook hier niet van eenige querulantie vrij te
pleiten, wijdt aan de bestrijding van dit lorrige boekje bijna evenveel vellen
druks, als het geheele boekje beslaat. Hij toont aan, dat het waarschijnlijk een
oud dictaatje is, of een oude verzameling van aanteekeningen, vol innerlijke
tegenspraak, die door P.F. op onverantwoordelijke wijze, als ware het zijn eigen
werk, gepubliceerd is.
Verschuilt zich achter de initialen ‘P.F.’ notaris Mr. P. Forcade, te Vianen
resideerende van 1738-1742? Het jaartal klopt, de eerste druk is verschenen te
Utrecht, hetgeen ook klopt, want wie in Vianen schreef, zal wel naar een drukker
in Utrecht zijn gegaan. Maar dit is slechts een vermoeden.
Wij kunnen ons over dit alles niet meer zoo boos maken als Lybreghts dat deed.
Meer zal ik er niet over zeggen, want slechts terwille der volledigheid maak ik
van dit onbeduidende tractaatje gewag. Schrijver noch drukker hebben zich van
Lybreghts aanval iets aangetrokken. Want in den derden druk vinden wij
woordelijk dezelfde plagiaten. Men heeft zelfs niet gepoogd den schijn te
vermijden.