rendeel der bladzijden waaruit dit
hoofdstuk bestaat gevuld is met vragen over handelingsbekwaamheid, speciaal die
der gehuwde vrouw.
Mag van Wassenaer dus al weinig liefhebberij toonen in de typisch notarieele
wetenswaardigheden, daar staat tegenover dat de verdere inhoud van zijn lijvig
werk (de tekst beslaat 680 pagina's in quarto) zeer speciaal op het notariaat is
ingesteld. Hiervan getuigt reeds het feit, dat meer dan de helft van den tekst
is uitgetrokken voor het huwelijksgoederen- en erfrecht. Het werk houdt het
midden. Het wil niet geven een breed opgezette verhandeling over het burgerlijk
recht, het wil zijn een handleiding voor de notarieele praktijk, het roert geen
onderwerpen aan, die voor het notariaat niet van belang zijn; maar in dat wat
het geeft, wil het goed verantwoord zijn, wel geargumenteerd, behoorlijk
gedocumenteèrd door verwijzing naar de litteratuur. Een notaris, die op de
hoogte wilde zijn, die geen genoegen vond in zijn aktensleur, maar behoorlijk
beslagen ten ijs wilde komen, vond in dit boek wat hij noodig had.
Wetenschappelijk werk voor het notariaat.
Uiteraard behandelt de schrijver het recht van het gewest Utrecht. Bij
belangrijke afwijkingen deelt hij ons tevens mede hoe het Hollandsche recht was.
Naar aanleiding van ieder onderwerp gaat telkens een theoretische uiteenzetting
vooraf. Dan volgen een of meer modellen voor de betreffende akten. Dit model is
soms van een ‘Memorie’ voorzien, waarbij de auteur nog eens een punt releveert
dat betrekking heeft op de kunst van het akten maken. De uiteenzetting over het
huwelijksgoederenrecht beslaat 80 pagina's, die, welke voorafgaat aan de
modellen voor testamenten, 200 pagina's; dit zij voldoende om ons duidelijk te
maken, dat wij hier met uitvoerige wetenschappelijke beschouwingen over de met
het notariaat verwante onderdeelen van het burgerlijk recht te doen hebben.
Zooals uit het titelblad reeds blijkt, heeft van Wasse-