dat hij verklaarde dat de doodstraf de enige mogelijke eis tegen Timmermans kon zijn. En daar was nog die andere auditeur die het lied citeerde dat door de Zwarte Brigade werd gezongen.
‘Eens komt het uur, gloeiend als vuur,
Dat de vijand grimmig voor ons staat...’
en hij besloot, zich gorgelend met de r van grimmig: De vijand staat nu grimmig voor u. De vijand, inderdaad, niet de rechter. Te Antwerpen wilde een auditeur blijk geven van geblaseerdheid en verklaarde: ‘Spreek mij niet over ideaal, dat bestaat alleen in de boeken van de dichters’. En één van zijn collega's, die een vrouw verweet dat zij met een Duits officier had geslapen, kreeg het antwoord: ‘Ja, en ik heb ook met uw vader geslapen’.
Te Tongeren zei er een tot een fabriekswachter die om den brode de wacht aan een fabriek had opgetrokken: ‘Ge moest maar gaan stelen’. En een vent die in de oorlog van 1940 een been had verloren, verklaarde: ‘Ils me paieront ma jambe’. ‘Ils’, dat waren wij.
Wij hebben geen rechters gehad, maar wij werden gevonnist door partisanen.