Nog meer lijken
Er is een betoging geweest van hen die zich de Weerstand noemen. Zij eisen het inlassen van de belofte die hun werd gedaan: dat wapendragers en verraders zouden gefusilleerd worden. Dat is iedereen die voor een krijgsraad is gekomen, want wie geen wapendrager was, was een verrader. En er werd als officieel cijfer voor de wapendragers vijf en zestig duizend opgegeven; dat en de verraders er nog bij geeft misschien lijken genoeg.
In de stoet stapte een geestelijke die de titel voert van ‘aalmoezenier van de weerstand’.
Wij weigeren te discussieren over wat men ‘het incivisme’ noemt, zolang men onze houding losmaakt van onze bedoeling. Niemand van ons heeft, volgens de krijgsraden, met een eerlijke intentie gehandeld. Want allemaal werden wij veroordeeld omdat wij ‘met boos opzet’ ons gedrag hebben bepaald.
Wij hebben het reeds gehoord dat men met ons weigert voortaan nog te spreken. Een paar stemmen uit het graf hebben dat verkondigd als zij hun geestelijk herkauwsel als