Oorlogsmisdadigers
Bijna heel onze sectie zit vol Duitsers. Officiëel zijn het oorlogsmidadigers. Een is er onder hen die aan de leiding was van de Hitlerjeugd. Hij wordt vervolgd volgens artikel 118bis: propaganda en hulp aan de vijand, Belg zijnde. Hij heeft een jaar in de cel gezeten vooraleer men het groteske van de beschuldiging heeft ingezien. Een andere zit hier zonder beschuldiging: zij hebben hem naar hier gehaald om in verschillende zaken te getuigen. Men heeft de getuige twee jaar in een cel laten zitten.
Op zekere dag hebben ze heel het personeel van een paar Duitse gevangenissen naar hier gebracht. De bladen brachten foto's van mannen die geboeid uit de trein werden gehaald. Het waren de beulen van de Duitse gevangenissen. Maar terzelfdertijd kon men in deze dagbladen lezen dat die mannen naar hier werden overgebracht om hun dossier samen te stellen. Ze hebben ze eerst aangehouden; daarna zal men zien wat ze misdaan hebben.
En als ze een half jaar gezeten hebben, worden ze met kleine groepjes terug naar Duitsland gestuurd. Oude mensen, met moede gang, verarmoed en hulpeloos. Een heeft in zijn dossier één oorvijg te zijnen laste. Hier gebeurt zo iets niet.
Zij zijn hier de armsten onder de armen. Zij trachten een beetje cantinegeld te verdienen met zakkenplakken, en rapen in de ‘préau’ de sigarettenpeukjes op. In alle cellen is er radio, ook bij de veroordeelden van gemeen recht. Zij krijgen er geen, of liever, men heeft hun de koptoestellen na acht dagen afgenomen. Verliezen is pijnlijker dan niet bezitten.
Er zijn in de pers oproepen verschenen om het geacht publiek te solliciteren een aanklacht in te dienen. Een tijdje nadien werd er over geklaagd dat er zeer weinig aanklachten binnen kwamen. Dat werd toegeschreven aan het feit dat het publiek tegenover deze zaken lusteloos was geworden. Er komt ook nog bij dat de professionele aanklagers waarschijnlijk reeds van het pensioen genieten of de de-