leven, maar hun stap is vast en hun gelaat gesloten. Zo is het ook met hen die naar de executiepaal gaan. Er zijn er die maanden, jaren zelfs worden gehouden met de bedreiging van het executiepeloton als bestendige aanwezigheid. Er zijn er die zo meer dan twee jaar hebben gezeten. Iedere dag, tussen vijf en zes 's avonds, luisteren zij naar elke stap die door de gang naar hun cel toekomt. Dat is de tijd waarop het gerechtelijk en het geestelijk gezag, broederlijk verenigd, de uitverkorene van de dood komt zeggen dat hij morgen, bij het krieken van de dag, zal worden neergeschoten. Die tijd tussen vijf en zeven komt elke dag weer, en in een jaar zijn drie honderd vijf en zestig dagen. Was uw handen, Pilatus.
Het gebeurt dat men mensen in de onwetendheid laat van het feit dat zij gegracieerd zijn. Een Limburger hier moest drie en twintig maand wachten alvorens hem zijn genade werd bekend. Een andere werd in november 1948 begenadigd; dat werd hem medegedeeld in Juni 1949. ‘Toe te laten dat een ter dood veroordeelde maanden of jarenlang niets hoort van de bevestiging van het vonnis en in de ondraaglijke angst en geestelijke kwelling leven moet, niet te weten of de volgende dag niet zijn laatste op aarde zal zijn, is karakteristiek voor het sadisme van het Naziregime. Indien er ooit iets als een misdaad tegen de menselijkheid moet worden beschouwd, dan wel een dergelijke handelwijze’. Aldus het vonnis van Nuerenberg.
In hun overgrote meerderheid zijn de gefusilleerden van deze repressie als mannen gevallen. Velen hebben, in een laatsten ademtocht, de belijdenis afgelegd van dat waarvoor ze hebben gestreden en waarvoor ze gestorven zijn. De oude, gebrekkelijke Borms heeft de nacht die zijn terechtstelling voorafging, rustig geslapen, is met opgewekt gemoed naar de griffie gegaan waar hij zijn afstand van het leven ondertekende en kalm en stout blikkend in de geweerlopen, heeft hij geroepen dat het galmde: Dietsland, houzee!
Als het waar is dat men niet liegen kan in het aanschijn van de dood, dan moet men ook aannemen dat de overgrote