De waarde van een ziel
Er is een cipier overleden. Ook dat gebeurt. En er is een zielemis in het centrum. Daar is niets tegen in te brengen; hij ook mag zijn zielerust hebben hoe weinig fatsoenlijk hij zich tegenover ons heeft gedragen.
Maar als iemand in deze gevangenis sterft, krijgen de gelovigen onder ons nooit de gelegenheid om in een Mis tot zijn intentie gezamenlijk te bidden. En voor de velen die hier buiten zijn gegaan, 's morgens vroeg, om neergeschoten te worden aan de executiepaal, werd nooit een Mis opgedragen. Het is waar dat de ziel van een cipier kostbaarder is dan de ziel van een inciviek. Ziel is ziel? Neen. Ze hebben ons tijdens de bezetting reeds geleerd dat het niet waar is. De hoofdaalmoezenier van de gevangenis beschouwt ons allen als verraders. Waarom zou hij een Mis opdragen voor zulk volk?
Hij is, zoals vele zijner collega's, een ambtenaar en niets anders. In plaats van een kepi en een cirkusjasje, zoals de Directeur, draagt hij een toog. Dat is dan ook het enige verschil. Ik weet niet wie ze benoemt, maar op hun christelijke zin en hun naastenliefde zijn zij niet uitverkoren. Zij worden maar vinnig als zij concurrentie van de protestanten bespeuren. Voor de rest zijn zij hun reglementaire uren aanwezig in de gevangenis. Dat is voldoende voor hun arbeid in de wijngaard des Heren.
Zij hebben er mede schuld aan dat de Kerk berooid uit dit avontuur te voorschijn komt, zij en de geestelijken die met een mitraillette hebben rondgelopen in de Septemberdagen of zich hebben verlustigd aan het lijden en de ondergang van zovele mensen. Wij weten niet hoeveel van die geestelijken door hun overheden werden gestraft. Jan, die in de sectie hierboven de potten uitdraagt, een felle Limburger, draagt op zijn voorhoofd nog het litteken van de slagen die een pater hem toebracht met de kolf van zijn mitraillette; de pastoor sloeg toe met zijn paraplu. Als de kinderen van het Licht niet te onderscheiden zijn van de kinderen der duisternis, dan is Licht en duisternis een fictie.