den zijn twee dochtertjes, van negen en elf jaar, neergeschoten. De kerels die het deden lopen vrij rond als helden van de weerstand.
Dat alles spookt in zijn hoofd, en dan krijgt hij een crisis. Daarom werd hij in de ‘naakte cel’ gestoken.
Een veroordeelde van het gemeen recht zei mij eens dat niemand vijf jaar in een cel kan zitten zonder krankzinnig te worden. Het heeft geen vijf jaar geduurd alvorens wij meer dan één de beginperiode van de krankzinnigheid zagen intreden. Mensen die alleen zitten in een cel, maanden en jaren alleen met zichzelf, die van buiten niets horen dan zorgen van hen die hun dierbaar zijn, of die verlaten worden door een vrouw die onder de ellende gebroken is. De som van zedelijke folteringen die in deze hokken opgehoopt zijn is zo duizelingwekkend dat het hart er bij stilstaat.
Meer dan één auditeur heeft daarin rechtstreeks meegeholpen. Zij hebben vrouwen van veroordeelden tot echtscheiding aangezet. Want ook de zedelijke vernietiging van hun slachtoffers behoorde tot hun spel. Wie durft zeggen hoe groot het procent gebroken huwelijken is van gedetineerden tussen de vijf en twintig en veertig jaar? Het is waar, er is een Ministerie van het Gezin bijgekomen. Ik ken hier mensen die alles verloren hebben: hun vrijheid, hun goed, en nu laatst nog hun gezin. Zij zijn op korte tijd oud geworden, maar neerslachtig zien zij er niet uit. Eén zaak is hun slechts overgebleven: dat waarom zij hier zitten. En naarmate al het andere hun is ontvallen, is dat hun dierbaarder geworden. Wat blijft hun anders nog over om te beminnen?
Maar het is vreselijk te denken hoeveel mensen er zijn die, onvoorzien en onverwacht, ook hun huiselijk geluk hebben verloren in de dienst van hun idee.