Berusting
Als men veroordeeld is, is men gerust. Zo luidt een van de gevangeniswijsheden die op ervaring berusten. Men moet niet meer bekommerd zijn om wat ze weten of niet, men wordt niet meer gewekt om vijf uur 's morgens om zich stram en pijnlijk te gaan zetten op de banken van de kelder der Wetstraat. Ge moet u niet meer ergeren aan de kwade trouw van een auditeur, ge moet geen gissingen meer maken over de straf die u zal worden toebedeeld. Ge zijt gerust, ge kunt uw leven installeren.
Wat vervelend is, dat is het verhuizen van de ene cel naar de andere, van de ene vleugel naar de ander. Er zit geen lijn of geen plan in deze manoeuvers. Een cel is een cel, maar zelfs deze grauwe, naakte muren hebben hun aangezicht, zo vele maanden is uw leven tussen deze muren verlopen, en van 's morgens tot 's avonds hebt gij steeds met dezelfde mensen gezeten. Deze eentonigheid heeft een vorm aan uw leven gegeven en telkens als zij gestoord wordt is het een beproeving.
Wij zitten nog met drie in de cel. In acht maand tijd zijn er, buiten ons drie, een tiental passanten gekomen. Dat valt niet altijd mee. Zo hebben wij met een vent van Nijvel op