deur die voor hem geopend en achter zijn afgedragen overjasje gesloten wordt. Niemand kan de deuren van een gevangenis zó sluiten als de nonnen van Vorst. Net of het huis vol doden ligt.
Wij wachten naar de camions en de dievenkar. Daar verschijnt een non met een schenkblad waarop een koffiekan en een stapel witte boterhammen, zij verdwijnt in een zijgang, die meer aan een klooster dan aan een gevangenis doet denken.
En daar rijden wij weg, opeengetast in een vrachtwagen, de rug naar de straat gekeerd die achteraan, onder de opgeslagen klep, zichtbaar is. Heel het boeltje wordt afgeladen in de Wetstraat en in een ruime kelder gestopt.
Alles is er vuil in dat gebouw; op plaatsen regent het door het dak zodat de plassen op het gelijkvloers staan. En naast onze kelder is de wacht voor de gendarmen. Daar zitten ze behaaglijk en gezellig, in stof en vuil, en geeuwen van de overdanige hitte. Vanuit de kelder die eens een kelderkeuken is geweest, zien wij de benen van de voorbijgangers. Vermits ze vlak aan het venster voorbijgaan, zijn zij te vlug verdwenen om ze te kunnen waarderen.
Niets dat een gendarm liever doet dan een kachel stoken. Hij vindt het bijna even plezierig als met ketens rammelen. Zij zitten met een stuk of vier met ons in de kelder en spreiden zich uit op de bank naast de kachel. Als één van ons naar het W.C. wil, komt een van hen langzaam overeind en slaat de ketting om de pols van de patiënt. Geen stap zonder ketting. Ge zit daar zo van rond half negen; er zijn er onder ons die hier 's avonds om zes, zeven uur nog zitten zonder geroepen te worden. Wij zitten dus en wachten; ik weet niet hoe het vers van Milton luidt over de engelen die niet rondvliegen maar wachten, en die ook hun verdienste hebben. Wij verzamelen verdiensten. De banken zijn hard, zonder leuning; als gij ooit eens probeert van half negen 's morgens tot half zeven 's avonds op een bank zonder leuning te zitten, zult gij weten welke gewaarwording dat geeft in rug en lenden. En als gij nog, boven deze genieting, tien uren aan één stuk de zielsverheffende ge-