Face au mur
(1979)–Filip de Pillecyn– Auteursrechtelijk beschermdDe stokDe ‘stok’ was de centrale van waaruit het nieuws naar de barakken zijn loop nam. Die ‘stok’ was een lange, gemetselde kuil, waar aan beide zijden de mannen over de balk gingen zitten. De stok was een welkome gelegenheid om uit de barak te muizen en de vrienden uit de andere barakken te ontmoeten. Hij werd zeer druk bezocht. Zo iets als ‘le dernier salon où l'on cause’}Ga naar voetnoot1. Breughel zou er zijn hart bij opgehaald hebben zoals ze daar zaten aan hun bezigheid, zonder haast, behaaglijk op een rij naast elkaar, pratend over de vooruitzichten, ongegeneerd in de functie van hun lichaam. Een paar barakken had het voorrecht deze commoditeit in de barak zelf te bezitten. Er waren drie éénpersoons-gelegenheden voor zowat honderd vijftig man. Stel u een woonkazerne voor waar vijftig mensen over één W.C. zouden beschikken. De reuk die vanuit de put tot in de barak kwam en uitmuntte door zijn bestendige aanwezigheid, riep het beeld op van het seizoen waarop de beerkarren over het veld regeren. Deze reuk werd niet steeds met succes, bestreden door met ruime grepen gestrooide chloorkalk; wie uit het hokje kwam na van deze ontsmettingsstof geprofiteerd te hebben, was de adem kwijt en het water vloeide uit rood ontstoken ogen. Naar het schijnt is het gezond. De bladeren kwamen aan de bomen, de bladeren rezen, nogmaals, nogmaals. De ene kwakkel stierf, de andere nam bezit van de verwachting en van de hoop. En de | |
[pagina 68]
| |
repressie bleef aanhouden, volgens de wet van de menselijke inertie die het kwaad laat voortbestaan lang nadat de oorzaken verdwenen zijn zodat, buiten verband met de oorsprong, het verderf op zichzelf voortleeft. |
|