land worden opengezet, een nieuwe editie van de septemberdagen zal leveren.
Maar in afwachting steekt hier en daar een bericht op dat de harten vlugger doet kloppen. Dat komt van een advocaat, dat wordt medegenomen van het bezoek en het duurt geen uur of in alle barakken wordt het voortverteld, verfraaid met commentaar. Ge hoort het van tien zijden tegelijk zodat het een echo schijnt te zijn van de openbare opinie. De kwakkels hebben hun vlucht genomen.
Dat zou zo jaren duren, met korte onderbrekingen. Maar de jaren '45 en '46 waren de bloeitijd van de kwakkels, als ik het zo zeggen mag. Zij hebben duizenden door zware tijden heen geholpen, want zij hielden de illusie levendig en illusie is het geestelijk voedsel van de onterfden. En te Lokeren hadden wij een specialist in het kwakkelbedrijf; hij is een weldoener voor duizenden geweest.
Hij had een sociale dienst ingericht die brood en tabak bezorgde aan de jongens die niets hadden. Er zijn zo van die mensen die van hun geboorte tot hun stervensdag, nooit iets hebben bezeten. Jef Kwakkel bezorgde hun brood en tabak, en aan allen schonk hij zijn kwakkels. Dat de stemming zo goed bleef, dat in de donkerste uren er toch nog een lichtschemer overbleef, was aan hem te danken.
Het gebeurde soms dat hij, in de barak komend, één van zijn bijzonder goede tijdingen vertelde. ‘En het is officieel’, zegde hij. Als hij aan het eind van de barak kwam, hoorde hij het product van zijn scheppende fantasie, opgesierd met nieuwe details, en deelde de vreugde van hen die het hem voortvertelden. Op éénzelfde thema werd met ongelooflijke vindingrijkheid gewerkt en het scepticisme vermocht daar niets tegen. De hardste werkelijkheid zal nooit de bekoring van de droom overwinnen. ‘Ge hoort het toch zo wat overal,’ zeggen de mannen. En zij die naar buiten hun ongeloof te kennen gaven, dachten bij zichzelf: ‘Het moest nu toch eens waar zijn’. En zij vochten tegen de hoop die zij rondom zich voelden.
Jef Kwakkel had de nodige lyrische begaafdheid om tot het