De anderen
Er zijn er ook onder ons die feitelijk niet thuis horen in het midden van mannen die achter prikkeldraad zitten omdat zij een idee hebben gediend. Zij hebben ook niet gewerkt om het brood voor hun gezin te verdienen. Zij zijn ook niet gekomen in het raderwerk dat een vrijwilliger van het Oostelijk front, door ziekte of verwonding voor de wapendienst ongeschikt geworden, in politiediensten of gevangenbewaking deed terecht komen. Het zijn mannen bij wie verklikking en boosheid in het bloed zit en die, zonder politieke hartstocht, mensen hebben verklikt, opgespoord en het geld van hun handwerk zonder wroeging van geweten, hebben aanvaard en verteerd. Ook hier zijn zij de verklikkers. Het is van hun hand dat brieven naar de veiligheid gaan om een onvoorzichtig woord over te maken dat in de gesprekken is ontsnapt. Zij trachten door nieuwe verklikking hun positie te verbeteren. Zij worden gemeden en geschuwd. Er is er zoéén die met een stok loopt om de indruk te geven dat hij ziekelijk is; medelijden verwekken bij hen die over hun lot beslissen, schijnt één van hun verdedigingsmiddelen te zijn. Zij weten nochtans dat een krijgsraad van de repressie niet meer tot het menselijk complex behoort. Hij loopt dus met zijn stok rond tot op het ogenblik dat deze op zijn hoofd in twee wordt geslagen. Hij heeft sedertdien geen stok meer nodig gehad.