en aan kameraden die sneuvelden toen ik zelf soldaat was, en aan de jaren van mijn eigen jeugd. Het geeft mij dezelfde indruk die ik kreeg als ik doodssanctjes in de straatgoot zag slingeren.
Dat is wel de grootste bitterheid, zwaarder dan de gevangenisstraf. Want in deze laatste ligt ten minste logica, niet van recht of onrecht maar van overwinning en nederlaag. Wie de sterkste is, plooit het recht naar zijn eigen maat. Maar wie het recht in handen geeft van het gepeupel, heeft afstand gedaan van het machtsprincipe dat zelfs een willekeurige rechtsverdraaiing moet beheersen.
Als ik hoor wie er allemaal vastzit, onder de tienduizenden die met karrevrachten naar gevangenissen en kampen werden gevoerd, dan stel ik de vraag of zoveel liefde en offers niet vergeefs zijn geweest.
Toch heeft men geen spijt om het offer dat men heeft gebracht. Beloning devalueert het offer, lijden en miskenning bevatten er de kern van. Die grote, innerlijke kracht is in ons, en als ik na vier jaar, dat alles overdenk en tracht de gemoedstoestand van die eerste tijd der repressie opnieuw te beleven dan zie ik dat in dat gevoel geen verzwakking is gekomen. Misschien is de verachting dieper in de ziel gezonken.