Face au mur
(1979)–Filip de Pillecyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
gezien. Er stond er een, vooraan in de gang, en toen zijn kliënte tot bij hem kwam, wemelde hij rond haar als een huishond die weet dat het klontje suiker in aantocht is. Voor velen die vroeger in en rond de gerechtsgebouwen draafden, is het nu een gouden tijd. En zij werken in de geest van het vaderland; wat de plunderende élite heeft overgelaten en waar de verongelijkte staat geen beslag heeft op gelegd, valt in hun klauwen. Zij kennen geen schaamte en zijn vast besloten om deze enige kans niet te laten ontsnappen. Er is zo een in de kazerne gekomen, in de eerste dagen toen de karrevrachten zwarten door de patriotieke jongens aldaar werden afgeleverd. Hij was de eerste op de markt; één van de geïmproviseerde cipiers die het Belgisch gerecht vertegenwoordigden en de boterhammen opaten die voor de geïnterneerden werden afgegeven, diende hem als erewacht en heraut: ‘Als er mannen zijn die een advocaat moeten hebben, hier is er een’. En dat ding dat zich advocaat noemde, schreef ruim vijftig namen op. Hij was ook de tussenpersoon van een economisch collaborateur. Zijn juridische taak bestond er in hem dagelijks een flinke portie boterhammen met wat tussen in de ontvangkamer te laten opeten. De magistraten komen uit de gelederen van de advocaten. Om eerlijk te zijn moet ik uit persoonlijke ervaring hieraan toevoegen dat er advocaten zijn geweest die hun ambt als een sociale taak beschouwden; zij hielpen zonder te berekenen en menige arme vrouw spreekt met ontroering over hun onbaatzuchtige toewijding. |
|