Pakjes
Na weken vernemen wij dat ook een pakje met levensmiddelen mag worden afgegeven. Die pakjes liggen op een tafel in het center. Een vent met een grof gezicht doet ze open en onderzoekt ze; zijn vuile handen woelen alles uiteen, hij grijpt de boterhammen en trekt de ene snede van de andere. En wat met zo'n zorgzame liefde werd ingepakt, ligt als een onooglijke hoop onsmakelijkheid voor u.
Een is er die chocolade heeft ontvangen. Een jonge man, bleek, met een zwart snorretje en de koortsige blik van de teringlijder. Hij staat zwijgend toe te zien hoe de klauw van de cipier zijn pakje uiteenwoelt, en twee tranen komen uit zijn ogen gelopen zonder dat hij het schijnt te merken. Hij heeft twee kleine kindertjes, het is hun chocolade.
Er zijn er die rammelen van de honger en snoepgoed krijgen dat met veel lopen en moeite werd samen gebracht. Zij weten thuis niet wat een gevangenis is met zeven weken rode-kool blaren 's middags en 's avonds. Zij doen zich tekort om iets lekkers te vinden als droog brood een weldaad zou zijn. En hun gave wordt met ontroering in de hand