en Meidagen hebben leren kennen? Jaren lang heeft het u het gezicht van zijn hypocrisie getoond en heeft dan, zoals ze 't noemen, ‘zijn goesting’ gedaan. Niet alleen zij die plunderden en brandden, die folterden en verkrachtten, die met tien man, de revolver in de vuist, een ongewapende voor lafaard uitscholden. Maar heel die massa van brave, deftige mensen die toezagen, aanmoedigden, glimlachten, lieten moorden, folteren en verkrachten. De intellectuelen die hersens hebben gekregen om ze in geld om te zetten, de burgerij, de arbeider, de boer, heel het volk, alles wat men volk noemt, en God betere 't, de geestelijkheid. De glimlachende, pijpen rokende pastoors en onderpastoors, die toezagen op plundering, brandstichting en mishandeling met de zalvende blikken waarmede zij elk Godgevallig werk aanschouwen. Ons volk, ons volk...
De wolken drijven voorbij; zij gaan over de Schelde. En ik zie ze, de stuwende, eenzame, die in mij steeds een verlangen en een weemoed heeft gewekt die ik nooit zeggen kon, een heimwee naar dingen die ik nooit bezitten, naar een land dat ik nooit kennen zal. Dat alles blijft onveranderd, heel dat groene, naar slijk en water riekende land, de aarde, het enige dat trouw blijft. Het is of mijn ontgoochelde afkeer tegen de mens mijn liefde tot de aarde vertienvoudigd heeft. En ik weet dat voortaan mijn grootste troost en mijn laatste blijdschap van daar zal komen, samen met dat hart waarop ik bouwen durf.