thuis een hele haag, op manshoogte. Het is wonder hoe alles u terug naar huis voert en u in liefde week maakt. Ik zie die haag; zij staat nu hoog opgeschoten, donker groen, met de vele zwart-gele bloemen. En gezichten rijzen daarbij op, en herinneringen, en de geruchten van de steenweg. Wij zijn hier niet ver van de huizen; onze naaste geburen zijn de gendarmen. In hun armen zult gij opgenomen worden als gij de krachttoer waagt over de muur te klauteren. En niet ver af is ook een school; de bel gaat en het gewoel van spelende kinderen dringt door tot ons. Af en toe blaft een hond. Ik denk aan mijn Puckie, mijn kleine, eigenzinnige hond. Ik heb veel eenzame avonden in zijn gezelschap doorgebracht, in de goede, ruisende stilte; hij is getuige geweest van vele zware en blijde uren, hij alleen. Ik verlang ernaar om mijn hand over zijn zijige, nerveus-slaande oren te laten gaan. Ik verlang naar nog zoveel andere dingen die men niet uitspreekt tegenover anderen. Dat komt in u en laat u niet los. En als gij terug in de cel komt en naar die licht gebogen zoldering kijkt die u drukt als het gewelf van een grafkelder, hebt gij de indruk dat ge daar nooit meer uit zult komen en dat de herinneringen die niet afslijten met de tijd, zijn als een afscheid aan het leven. En de dag duurt lang; ieder vermijdt te spreken over de zorgen die zijn hart zwaar maken. Het gesprek gaat dan over dingen waar niemand belang in stelt en sterft uit.
Wij moeten 's morgens de strozakken buiten slepen en opstapelen in de gang, wij zouden er kunnen gaan op liggen en dat mag niet. Wij mogen ook niet gaan slapen als wij willen; gij moogt op een stoel zitten of ijsberen, maar niet liggen. Ge zoudt soms kunnen denken dat ge thuis zijt. 's Avonds worden de strozakken binnengesleept. Het is koud, wij zijn suf, wij verlangen er naar ons uit te strekken. Te half zeven liggen wij er onder als het een menselijke cipier is. En als het licht uitgaat, zijn wij alleen met onze gepeinzen en zorgen.
Daar is veel bitterheid in deze gepeinzen. Deze bitterheid zal nog honderdvoudig groter zijn als wij zullen vernemen wat er gebeurd is in de orgie der Septemberdagen. Maar